DAK
Grijp de hendels en duw ze met een draaibeweging naar
boven om het dak te openen. De gedraaide hendels hou-
den het raam open.
Doe hetzelfde maar dan omgekeerd om het raam te slui-
ten, tot de hendels vergrendelen.
OPMERKING: Vervang z.s.m. de hendels als die de ruit
niet meer openhouden; gevaar voor beknelling.
12 V-CONTACTDOOS
Met de contactdoos van 12 V - 180 W (1) kunnen ge-
bruiksvoorwerpen (acculader, mobiele telefoons, enz.) op
gelijkstroom worden aangesloten.
LET OP: Sluit geen voorwerpen aan met een nominale
spanning groter dan 12 V en een stroomverbruik groter
dan 180 W. Gevaar voor schade aan het elektrische sys-
teem.
OPBERGVAKKEN
Het voertuig is uitgerust met verschillende opbergvakken:
1. In het portier (3).
2. Achter de stoel (4).
3. Aan de rechterzijde (2).
4. Achter de bestuurdersstoel, documenthouder (optio-
neel) (5).
CABINEVERLICHTING
Druk op een van de uiteinden van de plafondverlichting
(6) om de cabineverlichting aan te zetten.
In de middelste stand, is de verlichting uit.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
8
LEIL13TLH0139AB
9
LEIL13TLH0147AB
10
LEIL13TLH0148_1