Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

OORSPRONKELIJKE INSTRUCTIES
- conform richtlijn 2006/42/EG, Annex I, 1,7.4,1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
LM6.28
Verreiker
Onderdeelnummer 47705652
1e editie Nederlands
april 2014

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor New Holland LM6.28

  • Pagina 1 OORSPRONKELIJKE INSTRUCTIES - conform richtlijn 2006/42/EG, Annex I, 1,7.4,1 GEBRUIKERSHANDLEIDING LM6.28 Verreiker Onderdeelnummer 47705652 1e editie Nederlands april 2014...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    Inhoud 1 ALGEMENE INFORMATIE Opmerking voor de eigenaar ............. . . 1-1 Bedoeld gebruik van uw verreiker .
  • Pagina 3 Parkeerrem ................3-16 Spirit Level.
  • Pagina 4: Algemene Informatie

    6 BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Algemene informatie Equipment Installation ..............6-1 Hydraulische aansluitingen .
  • Pagina 5 Differential axle oil ..............7-49 Replacing liquid.
  • Pagina 6 11 FORMULIEREN EN VERKLARINGEN Controle voorafgaand aan de levering ........... . 11-1...
  • Pagina 7: Opmerking Voor De Eigenaar

    1 - ALGEMENE INFORMATIE 1 - ALGEMENE INFORMATIE###_1_### Opmerking voor de eigenaar Voordat de bestuurder de machine voor het eerst start, moet hij deze handleiding zorgvuldig hebben gelezen om de werking van de verreiker volledig te begrijpen en om goed voorbereid te zijn op het gebruik daarvan. Ander gebruik van de machine dan beschreven in deze handleiding is ten strengste verboden en vrijwaart de fabrikant van aansprakelijkheid voor letsel aan mensen of dieren, of materiële schade.
  • Pagina 8: Bedoeld Gebruik Van Uw Verreiker

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Bedoeld gebruik van uw verreiker LET OP: Uw verreiker werd ontworpen in overeenstemming met de Europese richtlijnen met betrekking tot gezond- heid- en veiligheidsrisico's; alhoewel de machine zodanig werd ontworpen dat alle mogelijke risico's tot het minimum beperkt zijn, bent u verplicht alle stickers en labels van het PPP (Plant Protection Product - gewasbeschermingsmid- del) zorgvuldig door te lezen en te begrijpen, en in acht te nemen, en altijd de informatie en voorschriften in deze handleiding te raadplegen om alle mogelijke restrisico's te voorkomen.
  • Pagina 9 1 - ALGEMENE INFORMATIE Houd omstanders uit de buurt van de machine tijdens de werkzaamheden en vraag hen om het veld te verlaten. Er bestaat niet alleen het risico om onder de machine te komen, maar bepaalde op de machine gemonteerde werktuigen, zoals draaiende maaiers, kunnen voorwerpen wegslingeren en zo letsel veroorzaken.
  • Pagina 10: Opbergen Van Gebruikershandleiding Op De Machine

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Opbergen van gebruikershandleiding op de machine De technische documentatie moet in het daarvoor be- stemde opbergvak (1) worden bewaard. De handleiding voor gebruik en onderhoud, en de catalogus met reserve- onderdelen moeten altijd in de cabine aanwezig zijn om te kunnen raadplegen.
  • Pagina 11: Informatie Voor De Eigenaar

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Informatie voor de eigenaar Deze machine is ontworpen en gebouwd als een zelfrij- dende machine, met een bestuurdersstoel, op banden, bedoeld voor gebruik op een verharde en natuurlijke grond en op ruw terrein. Het bestaat uit een dragende hoofdstructuur ontworpen ter ondersteuning van de uitschuifbare giek.
  • Pagina 12: Machinepositie

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Machinepositie De termen vóór, achter, rechts en links worden in deze handleiding gebruikt om de zijden aan te geven zoals die vanaf de bestuurdersstoel worden gezien. Vooraanzicht LEIL13TLH0006AA Achteraanzicht LEIL13TLH0007AA Aanzicht links LEIL13TLH0008AA...
  • Pagina 13 1 - ALGEMENE INFORMATIE Rechter zijaanzicht LEIL13TLH0009AA...
  • Pagina 14: Machine-Identificatie

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Machine-identificatie Machinemodellen Deze machine is ontworpen en gebouwd als een zelfrij- dende machine, met een bestuurdersstoel, op banden, bedoeld voor gebruik op een verharde en natuurlijke grond en op ruw terrein. Het bestaat uit een dragende hoofdstructuur ontworpen ter ondersteuning van de uit- schuifbare giek.
  • Pagina 15: Machineonderdelen

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Machineonderdelen Linkerkant LEIL14TLH0440F Cabine Planetaire tandwielvertraging Luik Vooras Telescopische giek 10. Achteras Giekkop 11. Brandstoftank Hydraulische aansluitingen aan de bovenkant van de 12. Linker koplamp 13. Linker achterlicht Bevestigingsplaat werktuigen 14. Voorruit/nooduitgang voorzijde Wiel...
  • Pagina 16: Rechterkant

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Rechterkant LEIL14TLH0441FB Tank hydraulische olie Rechter koplamp Motorkap Linker achterlicht Uitlaat 10. Motorkap zijkant Wiel 11. Hydraulische aansluitingen achter (optioneel) Planetaire tandwielvertraging 12. Trekhaak (optioneel) Vooras 13. Achterruit/nooduitgang achterzijde Achteras 14. Steunstang voor hoofdgiek 1-10...
  • Pagina 17 1 - ALGEMENE INFORMATIE Motorkap Onder de motorkap ziet u: Motorkap Veiligheidsstang Luchtfilter Motor Radiateur Accuscheidingsschakelaar Accu Motorregeleenheid Roetfilter LEIL14TLH0442BB 1-11...
  • Pagina 18 1 - ALGEMENE INFORMATIE Cabine LEIL14TLH0443FB Stoel 12. Bedieningen cabineventilatie PEDALEN 13. Aansturingen airconditioning (optioneel) Linker dashboard Notitieboek met diagrammen Stuurwiel Rechter dashboard Dashboard Joystick Dashboard rechterkant 10. Keuzehendel stuurmodus 11. Aansturing pick-up aankoppelinrichting (optioneel) 1-12...
  • Pagina 19: Identificatie Verreiker

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Identificatie verreiker Voertuigmodel LEIL13TLH0001_1 Serienummer chassis LEIL13TLH0002AB Serienummer motor LEIL14TLH0444AB Serienummer cabine LEIL13TLH0004AB 1-13...
  • Pagina 20 1 - ALGEMENE INFORMATIE Serienummer versnellingsbak LEIL13TLH0005AB Eigenaar / Bestuurder Adres van dealer of vertegenwoordiger Afleveringsdatum Verloopdatum garantie 1-14...
  • Pagina 21: Dieselbrandstof

    • Stop eventuele brandstoflekken door een breuk zo snel mogelijk en neem contact op met de klantenservice van NEW HOLLAND. LET OP: Beperk inademing van dieselbrandstoffen tot een minimum, aangezien deze kankerverwekkend en schadelijk voor de gezondheid zijn.
  • Pagina 22 1 - ALGEMENE INFORMATIE Specificaties voor de aanbevolen brandstof Goede prestaties worden behaald met gebruik van hoog- waardige brandstof. De aanbevolen brandstofspecifica- ties worden hieronder vermeld. Cetaangetal • Minimaal cetaangetal 45. Het cetaangetal geeft de ontstekingseigenschappen aan. Brandstof met een lager cetaangetal kan problemen tij- dens het starten van een koude motor veroorzaken en kan van invloed zijn op de verbranding.
  • Pagina 23: Reiniging En Opslag Van Brandstof

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Reiniging en opslag van brandstof Het is van belang dat de brandstof schoon wordt gehou- den. Onderstaand advies zal helpen de brandstofkwaliteit te behouden. • Gebruik nooit containers met een zinklaag. • Reinig de binnenkant van containers of componenten van het voedingssysteem nooit met doeken die resten achterlaten.
  • Pagina 24: Evalueren Van De Stevigheid Van De Bodem

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Evalueren van de stevigheid van de bodem De grond waarop de verreiker kan worden geplaatst, moet STRAAL (m) DRUK (kg/cm) de machine en diens grootste draagvermogen kunnen 10 Kg/cm² dragen. 10 Kg/cm² WAARSCHUWING 10 Kg/cm² 10 m 10 Kg/cm²...
  • Pagina 25 1 - ALGEMENE INFORMATIE Legenda: A. Specificaties voor bodemcontact. B. Voet van een helling. C. De afstand "a" van de voet van de helling moet ge- schikt zijn voor de hoogte "h" van de helling. D. Als de ondergrond goed is: a:h= 1:1. E.
  • Pagina 26: Conformiteitsverklaring

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Conformiteitsverklaring Kopie van de verklaring van overeenstem- aantal hiervan is standaard aanwezig, zoals FOPS of ROPS. ming (DoC) 2. In artikel (2) staat alle vereiste informatie vermeld Op deze pagina vindt u de EG-conformiteitsverklaring. voor EU-richtlijn 2000/14/EC over de "geluidsemissie De EG-conformiteitsverklaring is de verklaring van de fa- in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis".
  • Pagina 27: Voor Machine

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Voor machine LEIL14TLH0537 1-21...
  • Pagina 28: Voor Tractor

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Voor tractor LEIL14TLH0538 1-22...
  • Pagina 29: Kopie Van De Conformiteitsverklaring (Coc)

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Kopie van de conformiteitsverklaring (CoC) Op de volgende pagina's vindt u een kopie van de confor- miteitsverklaring (CoC), conform richtlijn 2003/37/CE Bij- lage III, laatstelijk gewijzigd door 2010/62/EU. 1-23...
  • Pagina 30 1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL14TLH0539HA 1-24...
  • Pagina 31 1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL14TLH0540HA 1-25...
  • Pagina 32 1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL14TLH0541HA 1-26...
  • Pagina 33 1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL14TLH0542HA 1-27...
  • Pagina 34 1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL14TLH0543HA 1-28...
  • Pagina 35: Elektromagnetische Compatibiliteit (Emc)

    • Controleer of elk niet- NEW HOLLAND-materieel dat u aanbrengt op de machine is voorzien van een CE-markering. • Het maximale vermogen van stralingsapparatuur (radio, telefoons enz.) moet beneden de grenzen liggen die zijn vastgesteld in de nationale regelgeving van het land waarin de machine wordt gebruikt.
  • Pagina 36: Trilling

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Trilling Neem de volgende aanbevelingen in acht om de • Houd het werkterrein in goede staat; verwijder stenen bestuurder aan minder trillingen bloot te stellen: en obstakels, vul greppels en kuilen, enz. • Gebruik altijd uitrustingen die geschikt zijn voor het •...
  • Pagina 37: Geluidsniveau

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Geluidsniveau De machine is ontworpen en gebouwd om het geluidse- missieniveau vanaf de bron te verlagen. Het gemeten ge- luidsvermogen is gelijk aan 104 dB LwA onder verwijzing naar de Richtlijn 2000/14/EG betreffende de geluidsemis- sie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis. OPMERKING: De vermelde geluidswaarden zijn emis- sieniveaus die niet noodzakelijkerwijs representatief zijn voor veilige werkniveaus.
  • Pagina 38: Opbergen Van Gevaarlijke Vloeistoffen

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Opbergen van gevaarlijke vloeistoffen Ga voorzichtig om met brandstof; brandstof is sterk ontvlambaar. Als de brandstof ontvlamt, zou dit kunnen een explosie en/of brand kunnen veroorzaken. LET OP: Alle brandstoffen, de meeste smeermiddelen en sommige antivriesvloeistoffen zijn ontvlambaar. LET OP: Alle vloeistoffen moeten buiten bereik van kinderen en onervaren personeel worden bewaard.
  • Pagina 39: Opslag Van Gevaarlijke Vloeistoffen

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Opslag van gevaarlijke vloeistoffen LET OP: Ga voorzichtig om met brandstof; brandstof is sterk ontvlambaar. Als de brandstof vlam vat, zou dit een explosie of brand kunnen veroorzaken. GEVAREN VAN ONTVLAMBAAR MATERIAAL Alle brandstoffen, de meeste smeermiddelen en sommige antivriesvloeistoffen zijn ontvlambaar. LET OP: Alle vloeistoffen moeten buiten bereik van kinderen en onervaren personeel worden bewaard.
  • Pagina 40: Landbouwtoepassingen

    1 - ALGEMENE INFORMATIE Landbouwtoepassingen LET OP: Het voertuig heeft geen beschermende structuur tegen schadelijke poeders, aerosols en dampen. Gebruik geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen, zelfs als u zich in de cabine van het voertuig bevindt. OPMERKING: Zie de doos van het gebruikte product om de geschikte beschermingsmiddelen toe te passen.
  • Pagina 41: Veiligheidsinformatie

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE VEILIGHEIDSINFORMATIE###_2_### Veiligheidsvoorschriften Algemene veiligheidsvoorschriften Wees voorzichtig als u met de machine op hellingen rijdt. Probeer GEEN materiaal van enig deel van de machine Geheven werktuigen, volle tanks en andere belasting lei- te verwijderen terwijl deze in bedrijf is of er onderdelen in den tot een verschuiving van het zwaartepunt van de ma- beweging zijn.
  • Pagina 42: Algemene Veiligheid Bij Onderhoudswerkzaamheden

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Voordat u uit de machine stapt: 1. Laat de motor draaien met laag stationair toerental. 1. Parkeer de machine op een stevige, vlakke onder- 2. Schakel alle aandrijfsystemen uit. grond. WAARSCHUWING 2. Zet alle bedieningselementen in de neutrale stand of Bepaalde onderdelen kunnen uitlopen nadat de stand voor de parkeervergrendeling.
  • Pagina 43: Wielen En Banden

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Wielen en banden Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. dealer. Als de band met een explosie van de velg schiet, Overschrijd nooit de aanbevolen belasting of banden- kan dit tot ernstig letsel leiden. spanning. Volg de instructies in deze handleiding voor Voer GEEN laswerkzaamheden uit aan een wiel of velg, de juiste bandenspanning.
  • Pagina 44: Voorkomen Van Brand En Explosies

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Voorkomen van brand en explosies Indien brandstof of olie lekt of wordt gemorst op hete schijven, riemen, tandwielen, ventilatoren, enz. Afhanke- oppervlakken of elektrische componenten, kan dit brand lijk van de werkomgeving en de bedrijfsomstandigheden veroorzaken. moet uw machine mogelijk vaker worden gereinigd. Gewasresten, afval, vuil, vogelnesten of ander brandbaar Controleer het elektrisch systeem op losse aansluitingen materiaal kan ontbranden op hete oppervlakken.
  • Pagina 45: Reflectoren En Waarschuwingslichten

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheid van de les-/trainingsstoel Er mogen geen personen op de machine meerijden. • Er mag slechts met lage snelheid worden gereden met de machine, en alleen over vlakke grond. De les-/trainingsstoel mag alleen worden gebruikt tijdens • Vermijd rijden op grote wegen of de openbare weg. het instrueren van een nieuwe bestuurder of het diagnos- ticeren van een probleem door de servicemonteur.
  • Pagina 46: Veiligheidsgordels

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsgordels Draag altijd de veiligheidsgordel. • Controleer of de bouten goed vastzitten in de steun of bevestiging van de stoel. Inspectie en onderhoud van de veiligheidsgordel: • Als de gordel is bevestigd aan de stoel, controleert u of •...
  • Pagina 47 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsconstructie voor de bestuurder Uw machine is uitgerust met een veiligheidsconstructie monteur voordat de machine weer mag worden gebruikt voor de bestuurder, zoals: een rolkooi (ROPS: Roll voor werkzaamheden: Over Protective Structure), een veiligheidsconstructie bij • De veiligheidsconstructie MOET WORDEN VERVAN- vallende voorwerpen (FOPS: Falling Object Protective GEN.
  • Pagina 48: Gevaarlijke Chemicaliën

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Gevaarlijke chemicaliën Als u wordt blootgesteld aan of in contact komt met die u vindt in het Vib, op de verpakkingen van de fabrikant gevaarlijke chemicaliën, kunt u ernstig letsel oplopen. en in deze handleiding. De vloeistoffen, smeermiddelen, lakken, lijmen, koel- Voer alle vloeistoffen, filters en verpakkingen op een mi- vloeistoffen, enz.
  • Pagina 49: Werken Op Grote Hoogte

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE In- en uitstappen Stap alleen in en uit de machine op de hiervoor bestemde Houd op drie punten contact met de opstaptreden, lad- plaatsen, waar handgrepen, opstaptreden of ladders zijn ders en handgrepen. aangebracht. Stap nooit in of uit een rijdende machine. Spring niet van de machine.
  • Pagina 50: Recognizing The Safety Rules - Aspects Relating To Safety Of The Directive 2010/52/Ec

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Recognizing the safety rules - Aspects relating to safety of the directive 2010/52/EC Punt 4.1 A. Ergonomische positie van de bestuurdersstoel Alvorens de machine te gebruiken, dient u de bestuurdersstoel correct af te stellen in de meest comfortabele en ergonomische positie.
  • Pagina 51 Voor het gebruik of onderhoud van uw machine zijn geen speciale gereedschappen vereist. Voor onderhouds- of assistentiewerkzaamheden en diensten die niet in deze handleiding beschreven worden, neemt u contact op met uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-dealer. H. Assistentie en onderhoud WAARSCHUWING Door onjuist onderhoud aan de machine kan deze gaan trillen, waardoor een bestuuder gewond kan raken.
  • Pagina 52 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Voorkom letsel! Onjuiste sleepprocedures kunnen ongevallen veroorzaken. Volg bij het slepen van uw machine de procedure in deze handleiding. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. W0476A 2-12...
  • Pagina 53 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Hefpunten De punten die gebruikt moeten worden om de machine te heffen, zijn aangegeven. Accu's en brandstoftank. Neem alle onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht. WAARSCHUWING Explosief gas! Tijdens het opladen van accu's komen explosief waterstofgas en andere dampen vrij. Ventileer de ruimte waarin het opladen plaatsvindt.
  • Pagina 54 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Gevaar voor kantelen Gebruik de machine nooit op hellingen of in omstandigheden waarin de limieten m.b.t. veiligheid en stabiliteit dreigen te worden overschreden. Bij overschrijding van deze limieten kan de machine kantelen of omslaan. Neem de aanbevelingen uit deze handleiding in acht. Wees met name voorzichtig bij het afrijden van steile hellingen met beladen machine.
  • Pagina 55 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Sectie 4.2 A. Machinewerktuigen De machine is een multifunctionele machine, die bestemd is voor het trekken, transporteren en bedienen van verschillende werktuigen. Het is niet mogelijk om in deze handleiding alle informatie te geven die relevant is voor de veiligheid bij het gebruik en de bediening van de verschillende configuraties van werktuigen en machine.
  • Pagina 56 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE F. Bepaling van het totale gewicht, het draagvermogen van de assen, de toegestane belasting van de banden en de benodigde minimum ballast. WAARSCHUWING Verlies van controle! Bij het rijden met hoge snelheid op de openbare weg moet u de aanbevolen bandenspanning en maxi- male belasting van de fabrikant strikt opvolgen.
  • Pagina 57 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Sectie 4.5.2 • Gebruik in de bosbouw (risico's op vallende voorwerpen en/of voorwerpen die de cabine binnendringen) WAARSCHUWING Voorkom letsel! Uw machine is NIET TOEGERUST VOOR BOSBOUWTOEPASSINGEN (zwaar of licht). Vraag uw dea- ler of er een specifieke gecertificeerde bosbouwkit voor uw machine bestaat die op uw machine kan worden aangebracht.
  • Pagina 58: Machine Buiten Bedrijf

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Machine buiten bedrijf Voor de ontmanteling van de machine moeten bepaalde LET OP: De machine mag uitsluitend worden ontman- hulpmiddelen (takels, hydraulische persen, houders voor teld door personeel dat geschoold, gekwalificeerd en be- vloeistoffen, enz.) en speciale gereedschappen, vermeld voegd is om deze werkzaamheden uit te voeren.
  • Pagina 59: Algemene Opmerkingen

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Algemene opmerkingen Enig ander gebruik zal worden opgevat als in strijd De fabrikant is niet aansprakelijk voor enige schade voort- met het gebruik zoals bedoeld door de fabrikant, die vloeiend uit nalatig gebruik van de machine, ook niet als daarom niet aansprakelijk kan worden gehouden voor het niet de bedoeling was de machine oneigenlijk te ge- enige schade aan eigendommen of de machine zelf, of...
  • Pagina 60 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE OPMERKINGEN WAARSCHUWING Gevaar tijdens het rijden! Werken op hellingen kan gevaarlijk zijn. Re- WAARSCHUWING gen, sneeuw, ijs, los grind, een zachte bodem, Voorkom letsel! enz. kunnen de bodemgesteldheid verande- Bedien de machine niet wanneer u onder in- ren.
  • Pagina 61 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LET OP: De bestuurder mag de machine en al diens be- LET OP: Zorg er tijdens transport van een lading op een dieningen uitsluitend gebruiken, als hij naar behoren in de helling voor dat de lading heuvelopwaarts ten opzichte bestuurdersstoel zit.
  • Pagina 62 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LET OP: Gebruik het voertuig niet voordat u alle gedeel- len, behalve voor gebruik zoals bedoeld in deze handlei- ten van deze handleiding hebt gelezen en begrepen of ding. zonder dat u daar een geschikte training voor hebt ge- LET OP: Voordat het voertuig wordt bestuurd, moet de had.
  • Pagina 63 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LET OP: Wijs bij werkzaamheden in een drukke omge- storten, wat uiteraard zou kunnen leiden tot ernstig letsel ving een persoon aan die verantwoordelijk is voor de sig- en schade. nalering en de coördinatie van het werkgebied. Verzeker LET OP: Werken op hellingen kan gevaarlijk zijn.
  • Pagina 64: Algemene Informatie

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Algemene informatie Beschermende kleding In bepaalde gevallen moeten tijdens werkzaamheden in ongunstige omgevingen de volgende kleding of middelen worden gedragen. Het volgende moet beschikbaar worden gesteld: • Veiligheidshelm • Veiligheidsschoenen • Veiligheidsbril of gezichtsmasker • Veiligheidshandschoenen • Geluidsbescherming •...
  • Pagina 65 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LET OP: Let op bewegende onderdelen om beklemming en meeslepen van onderste en bovenste ledematen te voorkomen. Draag geen sieraden of losse objecten die gemakkelijk vast kunnen raken tussen bewegende delen. Doe lang haar in een staart om te voorkomen dat het vast komt te zitten tussen bewegende delen.
  • Pagina 66: Geluidsbescherming

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Geluidsbescherming Langdurige blootstelling aan hard lawaai kan tot gehoor- vermindering of -verlies leiden. LET OP: Draag gehoorbescherming, zoals oorbescher- mers of oordoppen, om het gehoor te beschermen tegen zeer harde en irritante geluiden. Bescherming tegen vallende objecten Het voertuig is uitgerust met een cabine met bescherming tegen vallende objecten (FOPS).
  • Pagina 67: Voorbereiding Op Ongelukken

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Voorbereiding op ongelukken • Het is belangrijk voorbereid te zijn op brand of ongeluk- ken. • Houd een verbanddoos en brandblusser binnen hand- bereik. (Niet meegeleverd door de fabrikant, optionele accessoires). • Controleer regelmatig of de verbanddoos nog compleet is en vul, indien nodig, de inhoud aan.
  • Pagina 68 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Noodoproep Het positieve resultaat van een reddingsactie is mede af- hankelijk van de snelheid waarmee de nooddiensten de plaats van het ongeval kunnen bereiken. Degene die is aangewezen om de noodoproep te plaat- sen, moet daarom de volgende zaken exact vermelden: •...
  • Pagina 69: Bloedingen

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Letsel Behandeling van verstuikingen, verrekkin- gen en breuken: Het gewricht moet in de positie waarin het na de verwon- ding is aangetroffen, worden geïmmobiliseerd met ge- bruik van een spalk of zwachtels, en in de minst pijnlijke positie voor het slachtoffer worden ondersteund, zonder gevaarlijke handelingen te verrichten.
  • Pagina 70 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Inspecties vóór het opstarten Inspectie van het voertuig Inspecteer iedere dag of vóór iedere dienst zorgvuldig het voertuig. Voer de volgende inspecties en bedrijfscontroles uit: • Werking van de parkeerrem. • Goede staat van de banden. • Het type banden dat geschikt is voor de ondergrond. •...
  • Pagina 71: De Werkomgeving Controleren

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE De werkomgeving controleren Controleer bij werkzaamheden langs randen van uitgra- vingen of op zachte grond de werkomgeving, aangezien het voertuig zou kunnen kantelen. Controleer vóór aanvang van de werkzaamheden de sa- menstelling en de toestand van het terrein van de werk- omgeving.
  • Pagina 72: Voorkomen Van Brand En Ongevallen

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Voorkomen van brand en ongevallen LET OP: Het is verboden om tijdens gebruik van of onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig, te roken of open vuur te gebruiken. LET OP: Bestuur het voertuig niet als niet aan de volgende veiligheidsomstandigheden wordt voldaan: LET OP: 1 - Brandstof-, olie- en smeermiddellekken kunnen brand en ernstig letsel veroorzaken.
  • Pagina 73 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Risico's van de inademing van gas LET OP: Uitlaatgassen van de motor zijn giftig en schadelijk voor de gezondheid. • Zorg tijdens werkzaamheden in gesloten omgevingen voor voldoende ventilatie en voorzie het voertuig van de noodzakelijke zuiveringsinrichtingen. Risico op ontploffing van de accu LET OP: Accugas kan exploderen.
  • Pagina 74 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LET OP VLOEISTOFFEN ONDER DRUK Vloeistoffen die onder druk staan, zoals brandstof of hydraulische olie, kunnen in de huid of ogen dringen en zo ernstig letsel veroorzaken. Vermijd deze gevaren tijdens reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig, door de druk af te laten (met de hydraulische regelventielen) voordat hydraulische slangen en onderdelen worden losgekoppeld en gerepareerd.
  • Pagina 75: Lijst Van Capaciteitsschema's

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Lijst van capaciteitsschema's Hieronder staan de verschillende vermogensdiagrammen met betrekking tot de machines of werktuigen in deze handleiding. De vermogensdiagrammen variëren afhankelijk van het werktuig en de machine waarop het is gemonteerd. LET OP: De diagrammen van de gebruikte machine en werktuigen moeten altijd aanwezig zijn in het door de be- stuurder gebruikte notitieboek met diagrammen in de ca- bine.
  • Pagina 76: Bedrijfsomstandigheden

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Bedrijfsomstandigheden Werken onder gevaarlijke omstandigheden met het risico van vallende materie en objecten VALLENDE OBJECTEN Ga als volgt te werk tijdens werkzaamheden op plaatsen waar gevaar bestaat voor vallende, wegspringende of bin- nendringende voorwerpen die de bestuurder kunnen raken of de cabine terecht kunnen komen: •...
  • Pagina 77 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Werken in de sneeuw SNEEUW OF IJS Onder sneeuw kunnen obstakels, valkuilen, kuilen, uitgravingen en greppels schuilgaan; ga daarom tijdens sneeuw- val uiterst voorzichtig te werk. LET OP: Het is verboden in de sneeuw te werken als de sneeuw een duidelijk onderscheid van obstakels en valkuilen op de weg onmogelijk maakt.
  • Pagina 78: Werken In Afgesloten Ruimtes

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Werken in afgesloten ruimtes LET OP: Gebruik van het voertuig in beschermde omgevingen, zoals raffinaderijen en explosieve omgevingen IS VERBODEN. LET OP: De machine mag alleen in tunnels worden gebruikt als die geschikt is verklaard voor dergelijke omgevingen. In geval het voertuig gebruikt moet worden in atmosferen met explosiegevaar, moet het voertuig naar behoren worden aangepast en gecertificeerd.
  • Pagina 79 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Storm Lichte schade aan gebouwen 21 - 24 (schoorstenen en dakpannen waaien af) 2-39...
  • Pagina 80: Aanbevelingen Voor Veilig Werken

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Aanbevelingen voor veilig werken Controleren of het voertuig schoon is • Reinig de ramen, het glas van de lampen en de achter- uitkijkspiegels. • Neem afval en vuil uit de motor, de koppelingen en de radiateur. • Controleer of de treden en handgrepen droog en schoon zijn.
  • Pagina 81: De Werkzaamheden Met Het Voertuig Starten

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE De werkzaamheden met het voertuig starten Voordat het voertuig wordt gestart, moet de bestuurder zich vertrouwd maken met de positie en werking van alle bedieningen en instrumenten, ongeacht de rijervaring van de bestuurder. • Controleer waar het personeel zich bevindt, voordat u het voertuig start.
  • Pagina 82: Passagiers Vervoeren

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Passagiers vervoeren Alleen de bestuurder mag in het voertuig zitten; passa- giers zijn niet toegestaan. Passagiers kunnen het zicht van de bestuurder belem- meren en daardoor het gebruik van het voertuig onveilig maken. LET OP: Het is verboden het voertuig te gebruiken om mensen te vervoeren of op te tillen, tenzij een hoogwer- ker op het voertuig is gemonteerd die is geleverd met de verklaring van overeenstemming met betrekking tot het...
  • Pagina 83: Bescherming Van Het Elektrisch Systeem

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Bescherming van het elektrisch systeem LET OP: Een doorgebrande zekering mag alleen worden vervangen met een zekering van hetzelfde type, ampères en klasse. Andere ingrepen zijn niet toegestaan, zelfs niet tijdelijk. Verbind of verwijder geen klemmen, zekeringen, connec- tors, terwijl het voertuig aanstaat of elektrisch wordt ge- voed.
  • Pagina 84: Veiligheidsstickers

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsstickers Zie de overzichtstabel in het hoofdstuk “ONDERHOUD” voor de inspectiedatums. Vervang onleesbare of weggeraakte stickers met Gevaar, Waarschuwing en Opgelet of enige andere instructies. Lees alle veiligheidsstickers op de machine en neem de voorschriften die zij bevatten in acht alvorens de machine te starten, te bedienen, te repareren of te onderhouden of brandstof te tanken.
  • Pagina 85 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LEIL14TLH0445G 2-45...
  • Pagina 86 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LEIL14TLH0446G 2-46...
  • Pagina 87 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LEIL14TLH0447GA 2-47...
  • Pagina 88 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE SIGNAAL OMSCHRIJVING Waarschuwing: houd tijdens graafwerkzaamheden met bakken de giek volledig ingetrokken. Gevaar: blijf op een veilige afstand tijdens gebruik van de laadschop. Beknellingsgevaar: gebruik de veiligheidssloten tijdens onderhoudswerkzaamheden. Gevaar: blijf op een veilige afstand van het voertuig. Gevaar: bewegende mechanische onderdelen.
  • Pagina 89 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE SIGNAAL OMSCHRIJVING Geeft aan waar kan worden getankt. Geeft de bandenspanning aan. Geeft de hefpunten aan. Geeft de punten aan waar het voertuig moet worden aangekoppeld om te worden vervoerd of gesleept. Geeft aan waar het hydraulische oliepeil moet worden gecontroleerd. Geeft aan waar de hydraulische olie moet worden bijgevuld.
  • Pagina 90 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE SIGNAAL OMSCHRIJVING Gevaar: bewegende mechanische onderdelen. Gevaar: onder druk vrijkomende hete stoom. Gevaar: hete oppervlakken. Geeft de positie van het remoliereservoir en het te gebruiken type olie aan. Waarschuwing: blijf op een veilige afstand. Geeft de werking van het handgas aan. Geeft de positie en de gebruikersinstructies van de accu-isolatieschakelaar aan.
  • Pagina 91 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE SIGNAAL OMSCHRIJVING Geeft de smeerpunten aan. Verplicht gebruik van de veiligheidsgordels. Nooduitgang. Verwijder de splitpen. Gevaar: ga niet met hoge snelheden of motorovertoeren de helling af. Geeft het maximaal gegarandeerde geluidsvermogen aan. Let op: hydraulisch circuit met drukaccumulatoren. Waarschuwing: blijf op een veilige afstand.
  • Pagina 92 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE SIGNAAL OMSCHRIJVING Gevaar op beknelling in bewegende delen in de buurt van de PTO. Breek in noodgevallen het glas met een hamer. Maximale belasting van de banden op de grond (daN = 5000). Stop niet onder de vorken en vervoer geen personen met de vorken. Instructies voor joystick met een standaard capacitieve dodemanssensor Instructies voor joystick met capacitieve dodemanssensor en functie voor continue oliestroom...
  • Pagina 93 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE SIGNAAL OMSCHRIJVING Instructies voor joystick met mechanische dodemansknop met functie voor continue oliestroom Instructies voor joystick met mechanische dodemansknop met functie voor continue oliestroom en VNA-functie Instructies voor standaard joystick voor draagkorf voor mensen Instructies voor joystick voor draagkorf voor mensen en functie voor continue oliestroom 2-53...
  • Pagina 94: Veiligheidsvoorzieningen

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsvoorzieningen Veiligheidsstang De veiligheidsstang moet tijdens onderhoud als veilig- heidsmaatregel worden gebruikt om te voorkomen dat de giek omlaag komt of valt in geval van storingen. LET OP: Tijdens het verrichten van onderhoudswerk- zaamheden op de hefcilinder van de giek of de bijbeho- rende blokkeerklep, moet de giek worden ondersteund met een geschikt hefmechanisme met een minimumca- paciteit van 3 t (6610 lb).
  • Pagina 95: Rops- En Fops-Cabine

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE ROPS- en FOPS-cabine Het voertuig is uitgerust met een goedgekeurde ROPS- (Roll Over Protection Structure, rolkooi) en FOPS-cabine (Falling Objects Protective Structure, bescherming tegen vallende objecten). De bestuurder is daarom beschermd, zoals voorgeschreven voor grondbewerkingsmachines, ingeval het voertuig omkantelt of in geval van vallende objecten.
  • Pagina 96: Handsignalen

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Handsignalen Bij het gebruik van de machine, nooit proberen om taken te verrichten die een nauwgezette controle vereisen of te werken in zones waar het zicht slecht is zonder de hulp in te roepen van een seinwerker. U dient er volstrekt zeker van te zijn dat u en de seinwerker de te gebruiken signalen begrijpen.
  • Pagina 97 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Ga van mij weg De handen heen en weer wuiven (palmen naar buiten). LEEN11T0008AA Ga zo ver LEEN11T0009AA Alles stoppen en zou houden LEEN11T0010AA Aanslag Eén hand heen en weer bewegen. LEEN11T0011AA 2-57...
  • Pagina 98 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Noodstop Beide handen heen en weer bewegen. LEEN11T0012AA Hef last of werktuig LEEN11T0013AA Breng last of werktuig omlaag LEEN11T0014AA Hef last of werktuig langzaam LEEN11T0015AA 2-58...
  • Pagina 99 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Breng last of werktuig langzaam omlaag LEEN11T0016AA Draai machine naar links zwaai last naar links Om de beweging te stoppen, stoppen met het bewegen van de hand en een vuist maken. LEEN11T0017AA Draai machine naar rechts zwaai last naar rechts Om de beweging te stoppen, stoppen met het bewegen van de hand en een vuist maken LEEN11T0018AA...
  • Pagina 100 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Laat de giek zakken LEEN11T0020AA Trek arm in LEEN11T0021AA Schuif arm uit LEEN11T0022AA Vul werktuig LEEN11T0023AA 2-60...
  • Pagina 101 2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Leeg werktuig LEEN11T0024AA 2-61...
  • Pagina 102: Noodprocedures

    2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Noodprocedures Waarschuwingen in geval van omslaan van voertuig • De veiligheidsgordel is de beste bescherming indien het voertuig naar voren of naar opzij omslaat. • Blijf kalm: blijf aan boord en probeer niet uit de bestuur- dersstoel te springen. •...
  • Pagina 103: Bedieningselementen En Instrumenten

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN###_3_### Toegang tot het bestuurdersplatform In of uit de bestuurderscabine stappen LET OP: Zorg ervoor dat uw handen en schoenen schoon en droog zijn voordat u de cabine betreedt, om uitglijden en vallen te voorkomen.
  • Pagina 104: Cab Controls

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Cab controls Het portier openen PORTIERHENDEL BUITENKANT Het portier van de cabine is aan de buitenkant uitgerust met een hendel met slot Het portier van buitenaf openen: 1. Steek de sleutel in het slot en draai die rechtsom/ linksom om het portier te vergrendelen/ontgrendelen.
  • Pagina 105 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN ELEKTRISCH PORTIERRAAM Gebruik de knop op het portier om het portierraam te ope- nen: • Druk vanaf kant (A) om het raam omhoog te doen. • Druk vanaf kant (B) om het raam omlaag te doen. LET OP: Controleer, voordat u het raam sluit, of er geen objecten of lichaamsdelen in de weg zitten die door deze handeling bekneld zouden kunnen raken.
  • Pagina 106 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN NOODUITGANG: ACHTERRUIT De achterruit van de cabine kan worden gebruikt als nood- uitgang, ingeval de portieren van het voertuig zijn geblok- keerd. Verwijder de aanslag (1) en duw de ruit naar buiten om de ruit volledig te openen. De pen moet tijdens normale werkzaamheden, zoals weergegeven, op zijn plaats blijven zitten.
  • Pagina 107 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Grijp de hendels en duw ze met een draaibeweging naar boven om het dak te openen. De gedraaide hendels hou- den het raam open. Doe hetzelfde maar dan omgekeerd om het raam te slui- ten, tot de hendels vergrendelen. OPMERKING: Vervang z.s.m.
  • Pagina 108 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN STUURWIEL (instelling) Het stuurwiel afstellen: 1. Draai de stelhendel van het stuur (1) omlaag om het stuur te ontgrendelen. 2. Duw het stuur naar voren of trek het naar achteren om het in de gewenste stand te zetten. 3.
  • Pagina 109: Bestuurdersstoel

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bestuurdersstoel Stoel De stoel van het voertuig is uitgerust met speciale gordels ter bescherming van de bestuurder tijdens het rijden of het verrichten van manoeuvres. LET OP: Doe altijd uw veiligheidsgordel om als u het voer- tuig gebruikt.
  • Pagina 110 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Stoelverstelling LET OP: De stoel staat in de juiste stand als de bestuur- der, met zijn/haar rug stevig tegen de rugleuning, het rem- pedaal volledig in kan trappen. De stoel kan in verschillende standen worden gezet: De hoek van de rugleuning Breng de hendel aan de linkerkant omhoog, om de hoek van de rugleuning af te stellen, en zet de rugleuning in de...
  • Pagina 111: Instelling Van De Luchtvering

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Instelling van de luchtvering OPMERKING: De luchtvering van de stoel is een optio- nele accessoire. Trek voor de instelling van de luchtvering aan de knop voor minder spanning en een zachtere vering. Druk op de knop voor meer spanning en een stuggere vering. LET OP: De luchtvering kan alleen worden ingesteld ter- wijl de motor draait.
  • Pagina 112: De Veiligheidsgordel Losmaken

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Doe de veiligheidsgordel om. Het voertuig is uitgerust met een cabine die het gewicht van het voertuig zelf kan dragen, mocht het voertuig om- kantelen (ROPS). Het is daarom van belang dat de be- stuurder stevig met zijn/haar veiligheidsgordel in zijn/haar stoel bevestigd zit, zodat hij/zij niet uit het voertuig valt en mogelijk wordt geplet.
  • Pagina 113: Bedieningselementen Vooruit

    Neem LEIL13TLH0176AB in geval van problemen contact op met de aftersalesafde- ling van NEW HOLLAND. LET OP: Als het indicatielampje (2) knippert, duidt dit op een laag remvloeistofpeil. Als het indicatielampje (2) gaat branden, is de parkeerrem geblokkeerd of defect.
  • Pagina 114 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Inchingpedaal Het inchingpedaal (1) heeft een directe werking op de hy- drostatische aandrijving en remt de voorwaartse bewe- ging van het voertuig af. Het pedaal maakt langzame, nauwkeurige voorwaartse bewegingen mogelijk, zelfs als de verbrandingsmotor op een hoog toerental draait.
  • Pagina 115: Multifunctionele Bedieningshendel

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Multifunctionele bedieningshendel De multifunctionele hendel heeft verschillende functies: richtingaanwijzers, claxon, dimlicht inschakelen, ruiten- wissers en -sproeiers. Richtingaanwijzer • Trek de hendel naar u toe om een bocht naar rechts (R) aan te geven. • Duw de hendel naar voren om een bocht naar links (L) aan te geven.
  • Pagina 116: Ruitenwissers Voorruit

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Ruitenwissers voorruit De ruitenwissers van de voorruit worden geactiveerd door knop (1) te draaien. De pijl (2) geeft aan in welke stand de ruitenwissers (3) op dat moment staan: Slow (Langzaam) Fast (Snel) LET OP: Versleten wissers kunnen het zicht verminderen en het glas krassen.
  • Pagina 117: Movement Selection Lever

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Movement selection lever Met de keuzehendel voor de rijrichting links van het stuur- wiel, kunt u de richting instellen waarin het voertuig be- weegt. LET OP: De keuzehendel voor de rijrichting moet naar het stuurwiel worden geschoven om de rijrichting te kiezen. Deze beweging beschermt de hendel tegen onbedoelde manoeuvres.
  • Pagina 118: Parkeerrem

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Parkeerrem Druk op de schakelaar (1) om de parkeerrem in te scha- kelen. Een ingeschakelde parkeerrem wordt aangeduid door de schakelaar en doordat het controlelampje (2) op het dash- board gaat branden. Met een ingeschakelde parkeerrem, kan het voertuig niet bewegen;...
  • Pagina 119: Spirit Level

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Spirit Level De waterpas (1) zit in het midden van het dashboard. Hij wordt gebruikt om de dwarsnivellering van het voertuig te controleren. Om veilig te werken, moet de luchtbel in het midden zitten; met een maximale afwijking van 2° naar links of rechts. De helling is steiler dan 2°...
  • Pagina 120: Bedieningselementen Rechts

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bedieningselementen rechts Keuzeschakelaar sturing Met de keuzeschakelaar voor de stuurmodus kan van stuurmodus worden veranderd: Selecteer een stuurmodus, door de hendel (1) naar het desbetreffende symbool te bewegen: A - Voorwielsturing Met dit besturingstype kunnen alleen de 2 voorwielen wor- den gebruikt om te sturen.
  • Pagina 121 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN HANDMATIGE WIELUITLIJNING Het regelmatig veranderen van stuurmodus tijdens nor- maal gebruik van het voertuig, zou tot gevolg kunnen heb- ben dat de wielen niet perfect uitgelijnd blijven. LET OP: Lijn de wielen regelmatig (iedere 8-10 uur) uit, af- hankelijk van de continuïteit van het gebruik van het voer- tuig.
  • Pagina 122 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN CONTROLE WIELUITLIJNING (OPTIONEEL) Het regelmatig veranderen van stuurmodus tijdens nor- maal gebruik van het voertuig, zou tot gevolg kunnen heb- ben dat de wielen niet perfect uitgelijnd blijven. Met de controle van de wieluitlijning kunt u de wielen snel en nauwkeurig uitlijnen.
  • Pagina 123: Gereedschap Voor Bedieningselementen

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Gereedschap voor bedieningselementen Dodemansknop De dodemansknop op de joystick voorkomt onopzettelijke bewegingen van de hoofdgiek. De knop moet tijdens de bewegingen van de joystick inge- drukt worden gehouden, en anders worden alle joystick- bedieningen uitgeschakeld. LEIL13TLH0064AA Standaard joystick met capacitieve dode- mansfunctie...
  • Pagina 124 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bewegingen die de joystick kan uitvoeren: 1A. Handgreep naar voren: neerlaten van de hoofdgiek 1B. Hendel naar achteren: heffen van de hoofdgiek 2A. Grip naar links: naar boven draaien 2B. Grip naar rechts: naar beneden draaien 3A.
  • Pagina 125: Joystick Met Capacitieve Dodemanssensor En Functie Voor Continue Oliestroom (Optioneel)

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Joystick met capacitieve dodemanssensor en functie voor continue oliestroom (optio- neel) De functie voor continue oliestroom maakt het mogelijk het oliedebiet door de hydraulische aansluitingen con- stant te houden zonder de selectieschakelaar van de joystick voortdurend vast te hoeven houden. Om de functie voor continue oliestroom te activeren moet •...
  • Pagina 126: Joystick Met Capacitieve Dodemanssensor En Vna-Functie

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Joystick met capacitieve dodemanssensor en VNA-functie Met de joystick met VNA-functie (1) kunt u de telescopische hoofdgiek en de machine verplaatsen. Hij bestaat uit: 1. Handgreep 2. Capacitieve sensor 3. Knop 'persoon aanwezig' 4. Rolknop voor in-/uitschuiven 5.
  • Pagina 127 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bewegingen die de joystick kan uitvoeren: 1A. Handgreep naar voren: neerlaten van de hoofdgiek 1B. Hendel naar achteren: heffen van de hoofdgiek 2A. Grip naar links: naar boven draaien 2B. Grip naar rechts: naar beneden draaien 3A.
  • Pagina 128: Joystick Met Mechanische Dodemansknop

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Joystick met mechanische dodemansknop De joystick kan de telescopische hoofdgiek verplaatsen. 1. Handgreep 2. Dodemansknop 3. Wieltje voor verlengen/intrekken hoofdgiek 4. Functierolknop LET OP: Controleer of het omliggende gebied vrij is, voor- dat u de hoofdgiek bedient. Zorg ervoor dat de te heffen lasten zich binnen het capaciteitsdiagram van de machine bevinden.
  • Pagina 129 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN De mogelijke bewegingen van de joystick zijn: 1A. Handgreep naar voren - neerlaten van de hoofdgiek 1B. Handgreep naar achteren - heffen van de hoofdgiek 2A. Grip naar links - naar boven draaien 2B. Grip naar rechts - naar beneden draaien 3A.
  • Pagina 130: Joystick Met Mechanische Dodemansknop En Functie Voor Continue Oliestroom (Optioneel)

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Joystick met mechanische dodemansknop en functie voor continue oliestroom (optio- neel) De functie voor continue oliestroom handhaaft een constante oliestroom naar de hydraulische aansluiting, zonder de joystick-keuzeschakelaar te bedienen. Om de functie voor continue oliestroom te activeren moet u: 1.
  • Pagina 131 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN De mogelijke bewegingen van de joystick zijn: 1A. Handgreep naar voren - neerlaten van de hoofdgiek 1B. Handgreep naar achteren - heffen van de hoofdgiek 2A. Grip naar links - naar boven draaien 2B. Grip naar rechts - naar beneden draaien 3A.
  • Pagina 132: Joystick Voor Draagkorf Voor Mensen (Standaard)

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Joystick voor draagkorf voor mensen (stan- daard) Met de joystick (1) kunt u alle bewegingen van de telescopische giek aansturen. Hij bestaat uit: 1. Handgreep 2. Knop 'persoon aanwezig' 3. Rolknop voor in-/uitschuiven 4. Functierolknop LET OP: Controleer, voordat u de giek gebruikt, of zich niets in de directe omgeving bevindt.
  • Pagina 133 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN LET OP: Om bewegingen uit te voeren met behulp van de joystick houdt u de dodemansknop op de handgreep van de joystick tijdens de gehele procedure ingedrukt. De functies van de joystick worden uitgeschakeld als de dodemansknop niet wordt ingedrukt.
  • Pagina 134: Joystick Voor Draagkorf Voor Mensen, Met Functie Voor Continue Oliestroom (Optioneel)

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Joystick voor draagkorf voor mensen, met functie voor continue oliestroom (optioneel) De functie voor continue oliestroom maakt het mogelijk het oliedebiet door de hydraulische aansluitingen con- stant te houden zonder de selectieschakelaar van de joystick voortdurend vast te hoeven houden. Om de functie voor continue oliestroom te activeren moet u: 1.
  • Pagina 135: Instrumentenpaneel

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Instrumentenpaneel Gebruik van instrumenten op het centrale instrumentenpaneel LEIL14TLH0325FB Positie Omschrijving OMHOOG-toets OMLAAG-toets OK-toets MENU-toets Display Toerenteller Temperatuurmeter van motorkoelvloeistof Toerentalmeter Brandstofmeter Centrale instrumentenpaneel: eerste con- trole Wanneer het paneel wordt ingeschakeld, voert het sys- teem een controle uit van alle LED's en indicatoren.
  • Pagina 136 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Centrale instrumentenpaneel: Home Het Home-scherm is de standaardweergave en omvat de informatie die de bestuurder nodig heeft voor het gebruik van de machine. Het scherm omvat: Kantelindicator; LED voor kantelgevaar; Algemene alarmindicator; LED voor onderhoud; LED poten stabilisator (indien aanwezig);...
  • Pagina 137 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Centrale instrumentenpaneel: algemene alarmindicator De LED-schakelaars voor algemeen alarm benadrukken samen met een ander signaal (1) een gevaar voor de vei- ligheid van het voertuig of de bestuurder. Als de motor draait, wordt de LED van het algemene alarm vergezeld door een zoemer.
  • Pagina 138 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Centrale instrumentenpaneel: klok Het Home-scherm omvat de indicatie van de urenteller naast het bijbehorende pictogram (1). Stel de tijd als volgt af: • Druk op de MENU-toets; • Selecteer het pictogram van de klokinstellingen; • Druk op de OK-toets; •...
  • Pagina 139 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Centrale instrumentenpaneel: actieve fou- Eventuele fouten worden weergegeven door de LED (1) van het algemene alarm, door de 1.5 s-zoemer en de weergave van de foutcode (2) op de plek van de tijd op het Home-scherm. Als er meer dan één fout actief is, worden de foutcodes iedere 2 seconden cyclisch weergegeven op het Home- scherm.
  • Pagina 140: Centrale Instrumentenpaneel - Waarschuwingslampjes

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Centrale instrumentenpaneel - waarschuwingslampjes LEIL14TLH0324FB Positie Kleur Starten Omschrijving Rood Vast Storing dynamo/accu Rood Vast Lage motoroliedruk Geel Vast Contactaansluitingen Rood Vast Onvoldoende druk van parkeerrem Rood Vast Verstopt motorluchtfilter Rood Vast Verstopping van hydrostatisch oliefilter Rood Vast Hoge temperatuur van hydraulische olie...
  • Pagina 141 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Geel Vast Laag brandstofniveau 3-39...
  • Pagina 142: Antikantelsysteem

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Antikantelsysteem Het systeem detecteert de stabiliteitsomstandigheden van het voertuig in de lengterichting door de restlast op de achteras te meten. Het systeem bestaat uit: • Indicator lengtemoment (1); • Bypass-sleutel (2); • Sleutel voor de bedrijfsmodus (3). Het systeem werkt altijd.
  • Pagina 143 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN De bypass-sleutel mag alleen onder de volgende omstandigheden worden gebruikt: • Als de maximale kantellimiet is bereikt en het gevaar aanwezig is dat het voertuig kantelt • om de veilige omstandigheden te herstellen; • door gekwalificeerd en goed getraind personeel; •...
  • Pagina 144: Sleutel Voor De Bedrijfsmodus

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Sleutel voor de bedrijfsmodus Het voertuig kan met verschillende soorten werktuigen worden gebruikt. Daarom moet de juiste bedrijfsmodus worden ingesteld, afhankelijk van het werktuig dat op dat moment wordt gebruikt. Om de bedrijfsmodus te selecteren die nodig is voor het werktuig, plaatst u de sleutel voor de bedrijfsmodus bij het symbool dat hoort bij de bedrijfsmodus.
  • Pagina 145: Controleer De Werking Van De Kantelbeveiligingsinrichting Met Last

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Controleer de werking van de kantelbeveili- gingsinrichting met last LET OP: Het is verplicht om vóór aanvang van de werk- zaamheden de juiste werking van de kantelbeveiligings- inrichting te controleren. Volg onderstaande handelingen voor een correcte controle van de inrichting: •...
  • Pagina 146: Zijconsole

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Zijconsole Knop voor noodgevallen In noodgevallen kan het voertuig worden gestopt door op de noodstopknop in de cabine te drukken; het voertuig stopt onmiddellijk. LET OP: Gebruik van de noodstopknop wordt alleen aan- bevolen in geval van direct gevaar voor de bestuurder, de last en/of de integriteit van het voertuig zelf.
  • Pagina 147: Starting And Stopping The Vehicle

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Starting and stopping the vehicle Algemene waarschuwingen voor het opstar- ten van het voertuig LET OP: Gebruik het voertuig niet voordat u alle gedeel- ten van deze handleiding hebt gelezen en begrepen of zonder dat u daar een geschikte training voor hebt ge- volgd.
  • Pagina 148: De Motor Starten

    “Onderhoud” of neem contact op met de after- salesafdeling van NEW HOLLAND. 5. Draai de contactsleutel (3) om de motor te starten. Laat de startschakelaar binnen 5 s los.
  • Pagina 149: Opwarmen Na Het Starten

    Neem de volgende waarschuwingen in acht, voordat het LET OP: Neem contact op met de aftersalesafdeling van voertuig bij lage omgevingstemperaturen en met een NEW HOLLAND, als het probleem zich voor blijft doen. koude motor wordt gestart: Het voertuig uitzetten •...
  • Pagina 150 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 3-48...
  • Pagina 151: Mechanical Gear Selection

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Mechanical gear selection OPMERKING: De schakelknop is niet aangebracht op voertuigen met een PS-transmissie (Power Shift) of een VS-transmissie (Vario-systeem). Met de knop (1) kan de mechanische versnelling worden veranderd. De mechanische versnelling veranderen: 1. Zet het voertuig volledig stil. 2.
  • Pagina 152: Diagram Notebook

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Diagram notebook Het notitieboek met de diagrammen geeft een overzicht van de belangrijkste informatie voor veilig gebruik van het voertuig, zodat de bestuurder die snel kan raadplegen tij- dens de verschillende werkfases. LEIL13TLH0560AB 3-50...
  • Pagina 153: Rear Window Wiper Control

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Rear window wiper control Schakelaar ruitensproeier achterruit De schakelaar van de ruitensproeier van de achterruit heeft 3 standen, 2 vaste en 1 variabele: 1. Ruitensproeier achterruit uit 2. Ruitensproeier achterruit aan 3. Ruitensproeier achterruit aan, zolang de schakelaar wordt vastgehouden LEIL13TLH0166AA Reservoir ruitensproeiervloeistof...
  • Pagina 154: Emergency Lights

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Emergency lights Druk op de knop van de alarmlichten (1) om alle vier de richtingaanwijzers aan te zetten. Inschakeling van de knipperlichten wordt aangegeven door het knipperen van de schakelaar zelf en door het controlelampje (2) op het dashboard. LEIL13TLH0061AB 3-52...
  • Pagina 155: Gashendel

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Gashendel Het handgas houdt het motortoerental op een constante toerental, zonder dat het gaspedaal wordt ingetrapt. Druk op de knop (1) van het handgas aan de bovenkant om het motortoerental met 200 RPM te verhogen. Druk op de knop (2) van het handgas aan de onderkant om het motortoerental met 200 RPM te verlagen.
  • Pagina 156: Interne Ventilatie Van Cabine

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Interne ventilatie van cabine Ventilatieregeling Om de ventilatie te regelen, draait u de knop (1). De stan- den betekenen het volgende: Stand 1 Stand 2 Stand 3 LEIL13TLH0140AB Afstellen van de luchttemperatuur Om de temperatuur van de lucht uit de ventilatoren te re- gelen, draait u de knop (2): •...
  • Pagina 157: Luchtrecirculatie In De Cabine

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Luchtrecirculatie in de cabine Om de luchtcirculatie in de cabine in of uit te schakelen, zet u de hendel: • in stand (A) om de circulatie in de cabine in te schake- len; • in stand (B) om de luchtrecirculatie in de cabine uit te schakelen en het ventilatiesysteem lucht van buiten naar binnen te laten blazen.
  • Pagina 158: Airconditioning (Optioneel)

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Airconditioning (Optioneel) Ga als volgt te werk voor een correct gebruik van de air- conditioning: 1. Controleer of alle portieren en ramen zijn gesloten. 2. Controleer of de verwarming uitstaat, door de hendel naar het “blauwe” gedeelte van de schaal te draaien. 3.
  • Pagina 159: Switching On Lights

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Switching on lights Zijlichten en dimlichten Gebruik de schakelaar op het linkerpaneel (1) om de zij- lichten aan de voor- en achterkant van het voertuig in te schakelen. De schakelaar heeft 3 vaste standen: Lichten uit Zijlichten aan Dimlichten aan Dimlichten aan wordt aangegeven doordat het controle-...
  • Pagina 160 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Voorste cabinelicht (optioneel) OPMERKING: Het voorste cabinelicht is een optionele accessoire. Druk de schakelaar (1) op het bovenste dashboard in om het voorste werklicht in te schakelen. Als het controlelampje op de schakelaar aangaat, bete- kent dit dat het licht aanstaat.
  • Pagina 161: Zwaailicht

    3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Zwaailicht Het zwaailicht (1) moet zich altijd boven de bestuurders- cabine bevinden en moet op de werklocatie en tijdens het rijden op de weg altijd aanstaan. Ga als volgt te werk om het zwaailicht te plaatsen en te activeren: 1.
  • Pagina 162 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 3-60...
  • Pagina 163: Bedieningsinstructies

    4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES BEDIENINGSINSTRUCTIES###_4_### De machine inbedrijfstellen Omgevingsomstandigheden Hoewel het voertuig onder de meest uiteenlopende omstandigheden kan worden gebruikt, moeten uit voorzorg op zijn minst de hieronder beschreven bedrijfsnormen in acht worden genomen: Parameter Toelaatbare waarden Bedrijfstemperatuur –5 - +40 °C (23 - 104 °F) Gemiddelde dagtemperatuur <+40 °C (104 °F) Opslagtemperatuur...
  • Pagina 164: De Machine Verplaatsen

    4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES De machine verplaatsen Rijden op de openbare weg Waarschuwingen voor het rijden op de weg Instructies voor het rijden op de weg LET OP: Voordat met het voertuig over de weg wordt Zet het voertuig recht, zodat de wielassen zijn uitgelijnd gereden, moet worden nagegaan of aan de wetten en met het chassis (indien aanwezig).
  • Pagina 165: Machine Parkeren

    4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Machine parkeren Parkeren van de machine LET OP: Het voertuig mag onder geen beding met een geheven last worden geparkeerd. Parkeer altijd op een platte, gelijke en vlakke ondergrond, zonder risico op vallende materie, aardverschuivingen of overstromingen. Laat de stabilisatoren (indien aanwezig) tot de grond zak- ken.
  • Pagina 166: Tijdelijke Stop

    4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Tijdelijke stop Laat het gaspedaal geleidelijk los. Zet het voertuig op een vlakke ondergrond stil. Schakel de parkeerrem in. Zet de keuzehendel voor de rijrichting op (N). Laat een dieselmotor tijdens het inrijden van het voertuig ( 50 h) niet te lang op minimumtoeren draaien. LET OP: Als de bestuurder de bestuurdersstoel moet ver- laten, dient hij/zij de instructies uit de paragraaf "Het voer- tuig parkeren"...
  • Pagina 167: Transportwerkzaamheden

    5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN TRANSPORTWERKZAAMHEDEN###_5_### Wegtransport Warnings for towing a trailer LET OP: Alleen “landbouwtractoren” mogen met een aanhanger op de weg rijden. LET OP: Volg nauwlettend de instructies uit de gebruikershandleiding van de gemonteerde of gesleepte machines, of van de aanhanger. Het is verboden het voertuig of gemonteerde werktuigen en aanhangers te gebruiken als niet alle instructies worden gevolgd.
  • Pagina 168: Terugroeptransport

    5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Terugroeptransport De machine hijsen LET OP: Controleer altijd of de verankeringen (touwen, kettingen, blokken, enz.) in goede staat verkeren. LET OP: Controleer of de hefmechanisme het juiste ver- mogen voor het gewicht van het voertuig heeft. Het gewicht van het voertuig staat aangegeven op het desbetreffende metalen plaatje;...
  • Pagina 169: De Machine Transporteren

    5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN De machine transporteren Het voertuig vervoeren op een aanhanger LET OP: Controleer altijd of de verankeringen (touwen, kettingen, blokken, enz.) in goede staat verkeren. LET OP: Let op het volgende wanneer het voertuig op een aanhanger wordt gezet: Verwijder alle modder, ijs of olie die ongelukken zouden kunnen veroorzaken, voordat het voertuig op oprijplaten of een aanhanger wordt gezet.
  • Pagina 170 5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Tref voor het laden of lossen van een voertuig de vol- gende voorzorgsmaatregelen: Kies een stevige en vlakke ondergrond. Verwijder eventuele voorzetstukken die op het voer- tuig zijn gemonteerd. Breng de telescopische giek volledig omlaag en schuif deze in. Gebruik een platform of oprijplaten.
  • Pagina 171: Machine Slepen

    5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Machine slepen LET OP: Het voertuig slepen is een kritieke handeling en een groot risico voor de bestuurder. De fabrieksgarantie is niet van toepassing, als zich problemen of ongelukken voordoen tijdens het slepen. Verricht reparaties, zo mo- gelijk, op locatie.
  • Pagina 172: Het Voertuig Slepen Met Een Draaiende Motor

    5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Het voertuig slepen met een draaiende mo- Volg de onderstaande stappen als het voertuig gesleept moet worden met een draaiende motor (bijv. defecte transmissie): • Breng de sleepbeugel aan tussen het te afsleepvoertuig en het defecte voertuig, op de betreffende sleeppunten. •...
  • Pagina 173: Handmatig De Parkeerrem Uitschakelen

    5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Handmatig de parkeerrem uitschakelen Om het voertuig te slepen, moet de parkeerrem direct op de vooras met uitgeschakelde motor worden uitgescha- keld. 1. Plaats veiligheidsblokken onder de wielen om te voor- komen dat het voertuig plotseling gaat bewegen. 2.
  • Pagina 174: De Aandrijving Handmatig Deactiveren

    5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN De aandrijving handmatig deactiveren LET OP: Deactiveer de aandrijving alleen als het voertuig moet worden gesleept met een defecte motor of transmis- sie. De transmissie kan handmatig worden gedeactiveerd als het voertuig moet worden gesleept met een defecte motor of transmissie.
  • Pagina 175: Bediening Voor Werkzaamheden

    • of het werktuig naar behoren op de drager is gemon- schillende onderdelen te wijzigen. teerd en vergrendeld; LET OP: Op NEW HOLLAND-voertuigen mogen alleen • of de veiligheidsinrichting van de cabine in overeen- gecertificeerde en daarvoor beoogde werktuigen worden stemming is met het gemonteerde werktuig;...
  • Pagina 176: Voorcontroles Van Het Werktuig

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Voorcontroles van het werktuig OPMERKING: Raadpleeg de veiligheidsprocedures vóór In geval van werktuigen met elektrische aansluitingen: gebruik van het voertuig waar het werktuig op is gemon- • Reinig en bevestig alle elektrische aansluitingen (in- teerd. dien aanwezig).
  • Pagina 177 Als enige schade of defecten worden gedetecteerd, volg dan de instructies in deze handleiding of neem contact op met NEW HOLLAND. aftersalesnetwerk voor de hande- lingen die moeten worden verricht. Als periodiek of buitengewoon onderhoud moet worden verricht, of als het werktuig technisch moet worden aan- gepast, neem dan alleen contact op met personeel goed- gekeurd door het NEW HOLLAND.
  • Pagina 178: Montageprocedure Werktuig

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Montageprocedure werktuig Ga als volgt te werk om het werktuig correct te monteren: 1. Verwijder alle veiligheidspennen (3) (indien aanwe- zig), door de veiligheidspennen (2) te verwijderen en de borgpennen (1) omhoog te brengen. 2. Leg het werktuig op een vlakke, stevige ondergrond, om het gemakkelijk aan de werktuigdrager van het voertuig te kunnen koppelen.
  • Pagina 179 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN LET OP: Het is verboden te werken zonder veiligheidspen in de werktuigdrager. Raadpleeg de hoofdstukken "Aansluiting van hydrau- liekslangen" en "Aansluiting van elektrische kabels", indien het werktuig elektrische of hydraulische aan- sluitingen vereist. LET OP: Als het werktuig hydraulische en elektrische aansluitingen heeft, moeten deze altijd correct op het voertuig worden aangesloten.
  • Pagina 180 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN LET OP: Controleer vóór ieder gebruik of het volgende het geval is: • Het werktuig is correct aan alle pennen gekoppeld en de pluggen zijn op de juiste plaats aangebracht. • De vergrendelingsonderdelen van het werktuig zijn niet beschadigd, versleten of vervormd.
  • Pagina 181: Profielen Van De Veiligheidspennen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Profielen van de veiligheidspennen Het werktuig is voorzien van twee profielen met twee stan- den waardoor het werktuig op meerdere machinemodel- len kan worden gebruikt. De profielen zijn aan beide zijden van de draagplaathaken van de machine gemonteerd. Om de positie te veranderen, moeten de bouten met speciale sleutels worden losgedraaid, de profielen wor- den gedraaid en de bouten met het juiste aanhaalkoppel...
  • Pagina 182: Hydraulische Aansluitingen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hydraulische aansluitingen LET OP: Voer de "Montageprocedure van het werktuig" uit en controleer of het werktuig correct op het voertuig is bevestigd, voordat de hydraulische aansluitingen worden gemaakt. LET OP: Reinig de hydraulische aansluitingen altijd gron- dig voordat ze worden aangesloten.
  • Pagina 183: Soorten Hydraulische Snelkoppelingen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Soorten hydraulische snelkoppelingen Er zitten twee soorten hydraulische snelkoppelingen aan de kop van de giek: • Push-Pull • Flat-Face LEIL13TLH0238AA LEIL13TLH0239AA...
  • Pagina 184: Aansluitingen Van Push-Pull Snelkoppelingen Op De Giekkop

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Aansluitingen van Push-Pull snelkoppelin- gen op de giekkop Ga als volgt te werk om de Push-Pull snelkoppelingen aan te sluiten op de fittingen op de giekkop: Volg de montageprocedures van het werktuig be- schreven in het hoofdstuk “Montageprocedure werk- tuig”.
  • Pagina 185: Aansluiting Van Push-Pull Snelkoppelingen Op De Wisselklep Van De Giekkop

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Aansluiting van Push-Pull snelkoppelingen op de wisselklep van de giekkop Ga als volgt te werk om de Push-Pull snelkoppelingen aan te sluiten op de klep op de giekkop: Volg de montageprocedures van het werktuig be- schreven in “Montageprocedure werktuig”.
  • Pagina 186: Aansluiting Flat-Face Snelkoppelingen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Aansluiting Flat-Face snelkoppelingen De Flat-Face snelkoppelingen aansluiten: 1. Volg de montageprocedures van het werktuig be- schreven in “Montageprocedure werktuig”. 2. Zet het voertuig uit. 3. Laat, in geval van een verdeler met gesloten centrum, de restdruk, zoals eerder beschreven, af uit het sys- teem.
  • Pagina 187: Verdeler Met Gesloten Centrum: Laat De Druk Af Via De Knop Aanhanger Omlaag

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Verdeler met gesloten centrum: laat de druk af via de knop Aanhanger omlaag Als het voertuig is uitgerust met een hydraulische verdeler met gesloten centrum en de knop "Aanhanger omlaag" is aangebracht: 1. Start de motor van het voertuig. 2.
  • Pagina 188: Elektrische Aansluitingen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Elektrische aansluitingen LET OP: Voer de "Montageprocedure werktuig" uit en controleer of het werktuig correct op het voertuig is beves- tigd, voordat de hydraulische aansluitingen worden ge- maakt. LET OP: Zet het voertuig uit voordat de elektrische aan- sluitingen worden gemaakt.
  • Pagina 189: Procedure Elektrische Aansluiting

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Procedure elektrische aansluiting De elektrische aansluitingen op de kop van de giek kun- nen 6- of 24-polig zijn, maar de aansluitprocedure is in beide gevallen gelijk. Voer de volgende handelingen uit voor werktuigen gele- verd met een elektrisch systeem: •...
  • Pagina 190: Removing Equipment

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Removing equipment Werktuigen afkoppelen Volg de onderstaande handelingen om het werktuig na gebruik in de oorspronkelijke stand terug te brengen: Parkeer het voertuig op een stevige, vlakke onder- grond. Plaats het werktuig op een draagplatform voor een gemakkelijkere hantering en transport van het indivi- duele werktuig.
  • Pagina 191: Elektrische Aansluitingen Verwijderen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Elektrische aansluitingen verwijderen Elektrische aansluitingen van het werktuig verwijderen: 1. Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure voor verwijdering van het werktuig van het voertuig uit, die zijn beschreven in het vorige hoofdstuk. 2.
  • Pagina 192: Insteekkoppelingen Van De Giekkop Verwijderen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Insteekkoppelingen van de giekkop verwij- deren Ga als volgt te werk om de insteekkoppelingen te ontkop- pelen van de contactdoos op de giekkop: Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure voor verwijdering van het werktuig van het voertuig uit, die zijn beschreven in het vorige hoofdstuk.
  • Pagina 193: Insteekkoppelingen Van De Giekklep Verwijderen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Insteekkoppelingen van de giekklep verwij- deren Ga als volgt te werk om de insteekkoppelingen te ontkop- pelen van de klep op de giekkop: Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure voor verwijdering van het werktuig van het voertuig uit, die zijn beschreven in het vorige hoofdstuk.
  • Pagina 194: De Flat-Face-Koppelingen Verwijderen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN De flat-face-koppelingen verwijderen Ga als volgt te werk om de flat-face-koppelingen los te koppelen: Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure voor verwijdering van het werktuig van het voertuig uit, die zijn beschreven in het vorige hoofdstuk.
  • Pagina 195: Vorken

    De gegevens die nodig zijn voor de identificatie van de vorken staan rechtsboven op de vorken (A). De volgende gegevens zijn nodig voor de identificatie (de volgorde op de vorken zou af kunnen wijken). LEIL13TLH0268AB NEW HOLLAND-vorkcode ......Logo/code van de fabrikant ..........Productiedatum/ partijnummer Maximaal hefvermogen(kg) ......
  • Pagina 196: De Vorken Controleren

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN De vorken controleren OPMERKING: Zie het “Controleregister” voor de frequen- tie van de inspecties van de vorken. LET OP: Het is verplicht voor onderhoud en inspecties de adequate Persoonlijke Beschermingsmiddelen te gebrui- ken. LET OP: Het is ten strengste verboden enig onderhoud aan de vorken te verrichten (bijv.: lassen, boren, snijden, enz.).
  • Pagina 197: De Vorken Gebruiken

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN De vorken gebruiken LET OP: Controleer en inspecteer het werktuig vóór ge- bruik zoals beschreven in de paragraaf "Voorcontroles van het werktuig". LET OP: Het is ten strengste verboden de vorken of enig ander type werktuig te gebruiken als die niet met de bij- behorende veiligheidspennen op de werktuigdrager zijn geïnstalleerd.
  • Pagina 198: De Vorken Heffen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN De vorken heffen LET OP: Zorg ervoor dat het hefmechanisme het beno- digde vermogen heeft om het gewicht van de vorken om- hoog te brengen. LET OP: Aanbevolen wordt een draagplatform te gebrui- ken om het werktuig te hanteren en transporteren. LET OP: Zorg ervoor dat het draagplatform in goede staat verkeert en het juiste vermogen heeft om het gewicht van het werktuig te dragen.
  • Pagina 199: Technische Gegevens Vorken

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Technische gegevens vorken LEIL13TLH0274FA Werktuig- Diagram Inhoud Gewicht model op wielen 3800.0 kg 150 mm 855 mm 1340 mm 120 - 45 mm 500 mm 82 kg BUD1060 AXB1406 (8370 lb) (5.9 in) (33.66 in) (52.75 in) (4.72 - 1.77 in) (19.68 in)
  • Pagina 200 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Vorkblok Het vorkblok belemmert de zijdelingse beweging van de vorken zodra de gewenste instelling is geselecteerd. Ga als volgt te werk om het vorkblok in te schakelen: • Breng de vorken aan op de vasthoudplaat van de vork. •...
  • Pagina 201: Safe Working Procedures For Forks

    Het is ten strengste verboden de lengte of breedte van de vorken te vergroten met verlengstukken die niet recht- streeks door de fabrikant zijn geleverd. In dit geval vervalt iedere aansprakelijkheid van NEW HOLLAND met betrek- king tot het gebruik daarvan. Overbelasting en zijwaartse belasting van de vorken zijn ten strengste verboden.
  • Pagina 202: Transportpositie Van De Last Met Vorken

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Transportpositie van de last met vorken Een last correct met vorken transporteren: • Schuif de giek volledig in. • Breng de giek volledig omlaag tot de vorken zich onge- veer 300 mm van de grond bevinden. •...
  • Pagina 203: Een Last Op Een Hoogte Oppakken

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Een last op een hoogte oppakken Controleer of de vorken gemakkelijk onder de last geschoven kunnen worden. Benader de last door er langzaam en voorzichtig met het voertuig naartoe te rijden met de vorken hori- zontaal en loodrecht ten opzichte van de last.
  • Pagina 204: Een Last Op Een Hoogte Plaatsen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Een last op een hoogte plaatsen 1. Verplaats de last vóór de stapel naar de transport- stand. 2. Hef de giek en schuif hem uit tot de last zich boven de stapel bevindt. Verplaats het voertuig, indien nodig, zeer langzaam en voorzichtig in de richting van de stapel.
  • Pagina 205: Ronde Lasten Oppakken

    LET OP: Vervoer nooit een last met de giek omhoog en/of uitgeschoven. OPMERKING: Er bestaan verschillende accessoires, zo- LEIL13TLH0287AB als tangen, om de werkzaamheden met ronde objecten te vergemakkelijken; neem hiervoor contact op met uw NEW HOLLAND-dealer. 6-31...
  • Pagina 206: Belastingstabellen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Belastingstabellen Controleer de werking van de kantelbeveili- gingsinrichting met last LET OP: Het is verplicht om vóór aanvang van de werk- zaamheden de juiste werking van de kantelbeveiligings- inrichting te controleren. Ga als volgt te werk voor een correcte controle van de inrichting: •...
  • Pagina 207 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN • Schuif de giek langzaam uit met de motor op een mi- nimumtoerental. Controleer het display van de kantel- beveiligingsinrichting tijdens deze manoeuvre. Als de rode zone is bereikt, moet een continu geluidssignaal worden afgegeven en het uitschuiven worden geblok- keerd.
  • Pagina 208 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hefvermogensdiagrammen De veilige werkbelasting (Safe Working Load - SWL) van deze voertuigen is afhankelijk van de hoek van de giek en van hoe ver de giek is uitgeschoven. De vermogensdiagrammen geven de maximaal toelaat- bare hoogte en verlenging met bepaalde werktuigen en lasten aan, om onder veilige werkomstandigheden te wer- ken, zonder het risico dat het voertuig tijdens de werk- zaamheden omkantelt.
  • Pagina 209: Lees De Vermogensdiagrammen

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Lees de vermogensdiagrammen • Voertuignaam en -model • Werktuigmodel Raadpleeg het hoofdstuk “Toets vermogensdiagrammen” voor nadere informatie. • Code vermogensdiagrammen • Maximumvermogen werktuig Het maximumvermogen van het werktuig wordt ook aan- gegeven op de sticker op het werktuig zelf. •...
  • Pagina 210 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN LEIL13TLH0089HB 6-36...
  • Pagina 211: De Vermogensdiagrammen Gebruiken

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN De vermogensdiagrammen gebruiken De vermogensdiagrammen geven de gebieden aan, waarin het voertuig onder veilige omstandigheden kan werken met een last. LET OP: Gebruik van het voertuig zonder inachtneming van de vermogensdiagrammen met betrekking tot het ge- monteerde werktuig kan leiden tot gevaarlijke situaties, tot overschrijding van de kantelgrenzen en ingrijpen van het kantelbeveiligingssysteem.
  • Pagina 212 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Als we het juiste gebied weten, weten we ook: • de verticale en horizontale afstand waarmee de last kan worden gehanteerd; • de verlegingswaarden en giekhoek waarmee gewerkt kan worden. Gebruik de horizontale en verticale lijnen die door het referentiegebied lopen, om te achterhalen op welke verti- cale en horizontale afstand de last kan worden verplaatst;...
  • Pagina 213 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Legenda toets vermogensdiagrammen Voertuigposities Stabilisatiesteunen omlaag Stabilisatiesteunen omhoog Ononderbroken draaiing Onderbroken draaiing Werk niet op banden Voorste stand Manoeuvreer niet met een machine Maximaal toelaatbare kracht op de grond die niet waterpas staat 6-39...
  • Pagina 214: Gemonteerd Werktuig

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Gemonteerd werktuig Paar vorken (vermogen) Vorkverlenging/Sideshifter Haak voor vorkdrager Arm met zwanenhals (afmetingen) Kraanverlenging (afmetingen) Arm met haak (afmetingen) Lier (vermogen) Bedrijfsmodus lier: dubbele trekkracht Bedrijfsmodus lier: enkelvoudige Vaste draagkorf met drie zijden trekkracht Uitschuifbare trilaterale draagkorf voor Vaste draagkorf aan de voorkant mensen Driezijdige draagkorf (X°...
  • Pagina 215: Hanteren Van Lasten

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hanteren van lasten Algemene waarschuwingen voor het hante- ren van een last Leef altijd de veiligheidsvoorschriften na en transporteer altijd een gebalanceerde en goed georganiseerde last om gevaar voor omkanteling te vermijden. LET OP: Volg tijdens gebruik van het voertuig altijd strikt de vermogensdiagrammen met betrekking tot het werk- tuig dat erop is gemonteerd.
  • Pagina 216 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN LET OP: Verplaats ladingen voorzichtig, bij lage snelheid en zonder schokken of sprongen, vooral bij verplaatsin- gen op grote hoogte. Zorg dat u altijd goed zicht over het werkgebied hebt, het- zij direct of met gebruik van achteruitkijkspiegels, om te kunnen controleren op de eventuele aanwezigheid van mensen, dieren, obstakels, kuilen, verschillende hellings- graden, enz.
  • Pagina 217 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN LET OP: Voor het heffen van een last moet het gewicht en het zwaartepunt van de last bekend te zijn. Vervoer lasten zo dicht mogelijk bij de grond. Houd de last laag, op een hoogte van 300 mm vanaf de grond. Rijd niet verder dan noodzakelijk met een geheven last.
  • Pagina 218: Veilig Rijden

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Veilig rijden LET OP: Met gemonteerde werktuigen moeten de vol- gende handelingen altijd in acht worden genomen; raad- pleeg echter ook de waarschuwingen in de handleiding van het werktuig. LET OP: Wijs bij slecht zicht een persoon op de grond aan die verantwoordelijk is voor de signalering.
  • Pagina 219: Hellingen Oprijden Met Een Volle Belasting

    6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hellingen oprijden met een volle belasting Als met een last een helling op moet worden gereden, ma- noeuvreer dan altijd met de last heuvelopwaarts gericht. Hellingen oprijden zonder last Als zonder last een helling op moet worden gereden, ma- noeuvreer dan altijd met het voertuig heuvelafwaarts ge- richt.
  • Pagina 220: Gebruik Van Kabels, Touwen En Hijsstroppen

    OPMERKING: Voor het heffen van lasten zijn verschil- lende werktuigen beschikbaar, voorzien van haken, ka- bels, kettingen en hijsstroppen die geschikt zijn voor der- gelijk gebruik. Neem voor meer informatie contact op met uw erkende NEW HOLLAND-dealer. LEIL13TLH0280BA 6-46...
  • Pagina 221: Onderhoud

    7 - ONDERHOUD ONDERHOUD###_7_### Algemene informatie Onderhoudsbeschrijvingen Onderhoudswaarschuwingen Dit voertuig is ontworpen en gebouwd voor maximale LET OP: Onderhouds- of aanpassingswerkzaamheden prestaties, besparingen en gebruiksgemak onder ver- die niet in dit hoofdstuk of in de rest van deze handleiding schillende bedrijfsomstandigheden. Vóór levering is het worden beschreven, moeten worden uitgevoerd door ge- voertuig getest door zowel de fabrikant als de dealer, om kwalificeerd personeel en, voor hun eigen veiligheid en...
  • Pagina 222 7 - ONDERHOUD LET OP: Gebruik geschikte PBM tijdens de verschillende cedure geldt ook in geval van reparaties waarvoor geen controle- en onderhoudswerkzaamheden aan het voer- originele reserveonderdelen worden gebruikt. tuig. LET OP: De bestuurder mag alleen de volgende contro- les verrichten: controle van het vloeistofpeil, reiniging van LET OP: Gebruik de machine, in geval van problemen, het luchtfilter, controle van de bandenspanning.
  • Pagina 223: Ongevallen Tijdens Onderhoud Voorkomen

    7 - ONDERHOUD Ongevallen tijdens onderhoud voorkomen Houd de werkplek altijd schoon en georganiseerd om de LET OP: Verricht geen onderhoud terwijl de motor draait. veilige werking van het voertuig te kunnen garanderen. Als onderhoud met een draaiende motor moet worden verricht, vraag dan twee medewerkers om hulp en neem Laat geen gereedschap of andere instrumenten op de de volgende instructies in acht:...
  • Pagina 224 7 - ONDERHOUD LET OP: GEVAREN VAN HET ELEKTRISCH SYSTEEM LET OP: GEVAAR VOOR BRANDWONDEN Leg geen metalen voorwerpen op de accu. Pas op brandwonden. De motorolie, tandwielolie en hy- draulische olie, de leidingen, de motor en andere on- Laswerkzaamheden moeten worden verricht door gekwa- derdelen worden heet tijdens gebruik van het voertuig.
  • Pagina 225 7 - ONDERHOUD Werkzaamheden voorafgaand aan onder- houd De machine op onderhoud voorbereiden LET OP: Voer de volgende werkzaamheden uit voordat enige onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig wor- den verricht: • Parkeer de machine op een stevige en vlakke onder- grond. •...
  • Pagina 226: Vloeistoffen En Smeermiddelen

    Koelvloeistof 14.5 L (3.8 US gal) NEW HOLLAND AMBRA ACTIFULL OT® EXTENDED LIFE COOLANT Smeren 4 kg (9 lb) NEW HOLLAND AMBRA GR 75 MD Hydraulische olie 140 L (37 US gal) NEW HOLLAND AMBRA HYDROSYSTEM 46 HV Airconditioning 1.1 kg (2.4 lb)
  • Pagina 227: Reinigen

    7 - ONDERHOUD Reinigen De reiniging van het voertuig en al diens onderdelen is van essentieel belang voor de goede werking daarvan. Het voertuig reinigen Ga als volgt te werk voor een correct reinigingsproces: Zet de motor af, haal de sleutel uit het contact en wacht tot de verschillende onderdelen zijn afgekoeld.
  • Pagina 228 7 - ONDERHOUD Gebruik een hogedrukreiniger om de externe delen van het voertuig en de motorruimte te reinigen, maar houd daarbij rekening met het volgende: • Zorg ervoor dat alle vuldoppen (radiateur, oliereservoir, brandstoftank, enz.) goed dichtzitten. • Bescherm de bedieningseenheden en de connectoren naar behoren tegen binnendringen van water.
  • Pagina 229: De Ramen Wassen

    7 - ONDERHOUD De ramen wassen De cabineruiten, lampen en achteruitkijkspiegels moeten regelmatig met zeepwater worden gewassen. Laat ze na het wassen goed drogen; laat geen vlekken of vegen achter die het zicht van de bestuurder zouden kunnen beperken of belemmeren. De cabine reinigen Reinig de zachte bekleding in de cabine met een in zeep- water gedompelde en vervolgens zeer goed uitgewron-...
  • Pagina 230: Opening The Engine Bonnet

    7 - ONDERHOUD Opening the engine bonnet LET OP: Het is verboden de motorkap te openen, terwijl zaamheden moet de motorkap altijd worden gesloten en de dieselmotor draait. Na afloop van de onderhoudswerk- vergrendeld. De bovenste motorkap openen: 1. Zet de dieselmotor af. 2.
  • Pagina 231 7 - ONDERHOUD Verwijdering onderzijdebescherming Voor het verrichten van onderhoud moet de onderzijdebe- scherming van het voertuig tijdelijk van het voertuig wor- den verwijderd. De onderzijdebeschermingen bescher- men de onderkant van het voertuig tegen klappen, bot- singen, vuil. Verwijderen van de bescherming aan de onderkant van het chassis: 1.
  • Pagina 232: Regeneratie Van Roetfilter

    7 - ONDERHOUD Regeneratie van roetfilter Het roetfilter (DPF) verzamelt deeltjes van het uitlaatgas en voert een passieve regeneratie uit wanneer de uitlaate- missies 300 °C (572 °F) overschrijden. Bij bepaalde gebruiksomstandigheden kan een periodieke actieve regeneratie echter nodig zijn. Een actieve regeneratie van het roetfilter verhoogt de temperatuur van het uitlaatgas tot meer dan 625 °C (1157 °F) vóór het roetfilter.
  • Pagina 233 7 - ONDERHOUD LEIL14TLH0416FB A. Regeneratie vereist - niveau: onnodig T. 1800 s B. Regeneratie vereist - niveau: vereist 1. Start automatische actieve regeneratie C. Regeneratie vereist - niveau: attentie 2. Verzoek om geforceerde regeneratie D. Regeneratie vereist - niveau: service 3.
  • Pagina 234 7 - ONDERHOUD Regeneratiemodi roetfilter De schakelaar voor regeneratie van het roetfilter wordt ge- bruikt om de automatische regeneratie van het antideel- tjesfilter in en uit te schakelen; of om de geforceerde re- generatie uit te voeren op het antideeltjesfilter. De schakelaar (A) heeft 3 verschillende standen: Passieve regeneratie (1).
  • Pagina 235 7 - ONDERHOUD Geforceerde regeneratie (2). De geforceerde regeneratie is nodig wanneer het niveau van de deeltjesophoping een kritiek niveau bereikt; op dat moment schakelt de motor naar de modus vermogensbe- perking. Een toename van het niveau van de deeltjesophoping leidt tot een toename in thermische spanningen binnenin het roetfilter.
  • Pagina 236 7 - ONDERHOUD Omstandigheden waarschuwingslampjes roetfilter LEIL14TLH0419AB Waarschu- Regeneratie wingslampje Niveau 0: alleen passieve regeneratie Niet vereist Zeer laag Niet vereist Niveau 1: actieve regeneratie Automatische actieve regeneratie vereist Laag Wachten op optimale omstandigheden voor het uitvoeren van de automatische regeneratie Niveau 2: actieve of geforceerde regeneratie Knippe- Automatische actieve regeneratie vereist/geforceerde...
  • Pagina 237: Het Roetfilter Reinigen

    7 - ONDERHOUD Het roetfilter reinigen Neem voor deze technische procedure contact op met uw erkende dealer. Hoe langer het roetfilter wordt gebruikt, des te meer (ver- brande) resten zich ophopen in het filter. Een overmatige hoeveelheid verzamelde resten heeft een negatieve in- vloed op de prestaties van het roetfilter.
  • Pagina 238: Onderhoudsoverzicht

    7 - ONDERHOUD Onderhoudsoverzicht Contro- Afstel- Vervan- Inspecties Tanken Reinigen Smering ling leren Verplichte inspecties die om de 250 uur of om de twee maanden moeten worden uitgevoerd Controleer de belastingsmomentindicator in lengterichting Geluidsalarm anti-kantelsysteem Visueel alarm anti-kantelsysteem Vergrendeling van de bewegingen van het anti-kantelsysteem Veiligheidsgordels Controleren op aanwezigheid en de toestand van...
  • Pagina 239 7 - ONDERHOUD Afstel- Vervan- Contro- Onderhoud Tanken Reinigen Smering leren ling Naar behoefte - Op te stellen gedeelte als de inspecties niet aan de hand van de vastgestelde schema's worden uitgevoerd, maar als gevolg van werking van het voertuig Dynamoriemen - onderhoud Airconditioning Filters (lucht, motorolie, hydraulische olie,...
  • Pagina 240 7 - ONDERHOUD Afstel- Vervan- Contro- Onderhoud Tanken Reinigen Smering leren ling Om de 50 bedrijfsuren of elke maand Aandrijfassen Mechanische verbindingen Mechanische verbindingen van de parkeerrem op de as Cabinefilter Luchtfilter Brandstoffilter Touwen en kettingen (indien aanwezig) Peil hydraulische olie Giekblokken Lekkages in hydraulisch systeem Bandenspanning...
  • Pagina 241 7 - ONDERHOUD Afstel- Vervan- Contro- Onderhoud Tanken Reinigen Smering leren ling Om de 500 uur of elke 6 maanden KUBOTA-motorolie KUBOTA-brandstoffilter KUBOTA-motoroliefilter Vorken: slijtage Cabinefilter Luchtfilter Hydraulische-oliefilters Elektrisch systeem Differentieelolie Remvloeistof Olie planetaire tandwielkast Olie tandwielkast van aftakas (indien aanwezig) Transmissieolie Blokkeerkleppen Om de 1000 bedrijfsuren of elk jaar...
  • Pagina 242 7 - ONDERHOUD Afstel- Vervan- Contro- Onderhoud Tanken Reinigen Smering leren ling Om de 2000 bedrijfsuren Dynamo en startmotor (*) Touwen en kettingen (indien aanwezig) (*) Hydraulisch circuit: capaciteit (*) Hydraulisch circuit: drukwaarden (*) Oscillatie van de as (*) Radiateurs (*) Hydraulische-olietank (*) Om de 4000 bedrijfsuren Transmissie-assen (*)
  • Pagina 243: Om De 10 Uur

    7 - ONDERHOUD Om de 10 uur Motorolie Controleren en bijvullen 1. Controleer het peil, terwijl het voertuig op een vlakke ondergrond staat en de motor uitstaat. Wacht minstens 5 min, zodat de olie in het carter kan bezinken. 2. Verwijder en reinig de peilstok (1), plaats hem terug. 3.
  • Pagina 244: Om De 50 Uur

    7 - ONDERHOUD Om de 50 uur Luchtfilter Filterpatronen reinigen / vervangen Een slecht onderhouden luchtfilter betekent vermogens- verlies, overmatig brandstofverbruik en een kortere levens- duur van de motor. Een verstopt filter wordt aangegeven door het desbetref- fende waarschuwingslampje op het linker instrumentenpa- neel;...
  • Pagina 245 7 - ONDERHOUD Ga als volgt te werk om het filter correct te reinigen: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Open en vergrendel de motorkap. 3. Open het filterdeksel door op de vier hoeken aan de blokkeerhendels te trekken. LEIL14TLH0398AA 4.
  • Pagina 246 7 - ONDERHOUD Ga als volgt te werk om de aanzuigkanalen te reinigen: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Open en vergrendel de motorkap. 3. Draai de schroef los waarmee het inlaatfilter is vastgezet. 4. Verwijder het luchtinlaatfilter. 5.
  • Pagina 247: Smering

    7 - ONDERHOUD Smering De glijblokken van de giek moeten goed gesmeerd blijven om slijtage zoveel mogelijk uit te sluiten en de bewegingen soepel te houden. Ga als volgt te werk als de vetlaag dun is of vuil bevat (zand, stof, schilfers, enz.): 1.
  • Pagina 248 7 - ONDERHOUD Smering Transmissie-assen Smeer met het vet NEW HOLLAND AMBRA GR 75 MDde punten die worden aangeduid in de afbeelding, tot er smeervet uit lekt. LET OP: Controleer of de moeren en bouten op de koppel- flenzen van de assen goed vastzitten.
  • Pagina 249: Mechanische Verbindingen

    7 - ONDERHOUD Mechanische verbindingen Smeer met het vet NEW HOLLAND AMBRA GR 75 MDde punten die worden aangeduid in de afbeelding, tot er smeervet uit lekt. Verwijder vuil of afzettingen, indien aanwezig, van de smeernippels. LEIL14TLH0504FB 7-29...
  • Pagina 250: Wielen En Banden

    7 - ONDERHOUD Wielen en banden Banden op stuurwielen LET OP: Controleer na ontvangst van het voertuig de bandenspanning. • Controleer de bandenspanning elke 50 h of elke maand. De spanning moet met koude banden worden gecontroleerd. • De bandenspanning moet altijd op de aangegeven niveaus worden gehouden.
  • Pagina 251 7 - ONDERHOUD • De wielen van het voertuig zijn erg zwaar. Ga er voorzichtig mee om, en zorg ervoor dat ze zodanig worden opgeslagen dat ze niet kunnen omvallen en daardoor letsel kunnen veroorzaken. • Tracht nooit banden te repareren op de openbare weg of auto(snel)weg.
  • Pagina 252: Aanhaalkoppel Van De Wielmoeren

    7 - ONDERHOUD Controleer regelmatig de luchtdruk van de banden. De spanning moet met koude banden worden gecontroleerd. Spanning van de voor- en achterbanden controleren en corrigeren. Controleer of het profiel aan de zijkanten niet is beschadigd. Sluit een manometer aan op het ventiel van de band en controleer of de opblaasdruk correct is.
  • Pagina 253: Verwisselen Van Een Wiel

    7 - ONDERHOUD Verwisselen van een wiel Ga als volgt te werk om een wiel te verwisselen: • Parkeer het voertuig, indien mogelijk, op een platte, vlakke ondergrond. • Schakel de parkeerrem in. • Zet de motor uit. • Zet de alarmlichten aan. •...
  • Pagina 254: Radiator Maintenance

    7 - ONDERHOUD Radiator maintenance Luchtcirculatieroosters Controleer of de luchtcirculatieroosters schoon en vrij van onzuiverheden zijn. Gebruik een luchtstraal op lage druk om de roosters schoon te maken, blaas de lucht van binnen naar buiten. LEIL14TLH0517AB Radiateur: inspectie en reiniging De olie- en waterradiateur behoeft het volgende onder- houdswerk: LEIL14TLH0518AB...
  • Pagina 255: Brake Maintenance

    7 - ONDERHOUD Brake maintenance Rem: inspectie Controleer op het oog of de pedaalverbindingen niet be- schadigd zijn en of de pedaalslag niet te lang of te elastisch OPMERKING: Als er zich bij het remmen onregelmatighe- den voordoen, contact opnemen met gekwalificeerd perso- neel om de oorzaak van het probleem te achterhalen.
  • Pagina 256: Om De 250 Uur

    7 - ONDERHOUD Om de 250 uur Motoronderhoud LET OP: Zie de handleiding van de motor voor het mo- toronderhoud. Riemen: controleren en verstellen Controleer de riem (1) op scheuren, breuken of slijtplekken en breng, in geval van twijfel, een nieuwe riem aan. Controleer of de riem naar behoren op de poelies past en of de spanner correct werkt.
  • Pagina 257: Om De 500 Uur

    7 - ONDERHOUD Om de 500 uur Luchtfilter Filterpatronen reinigen / vervangen Een slecht onderhouden luchtfilter betekent vermogens- verlies, overmatig brandstofverbruik en een kortere levens- duur van de motor. Een verstopt filter wordt aangegeven door het desbetref- fende waarschuwingslampje op het linker instrumentenpa- neel;...
  • Pagina 258 7 - ONDERHOUD Ga als volgt te werk om het filter correct te reinigen: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Open en vergrendel de motorkap. 3. Open het filterdeksel door op de vier hoeken aan de blokkeerhendels te trekken. LEIL14TLH0398AA 4.
  • Pagina 259 7 - ONDERHOUD Ga als volgt te werk om de aanzuigkanalen te reinigen: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Open en vergrendel de motorkap. 3. Draai de schroef los waarmee het inlaatfilter is vastgezet. 4. Verwijder het luchtinlaatfilter. 5.
  • Pagina 260: Intake Hydraulic Oil Filter: Replacement

    7 - ONDERHOUD Intake hydraulic oil filter: Replacement De inlaatfilters van de hydraulische olie bevinden zich in het hydraulische oliereservoir; het reservoir moet volledig worden geleegd om die te vervangen. Het wordt daarom aanbevolen de inlaatfilters te vervangen tijdens het verver- sen van de olie.
  • Pagina 261: Return Hydraulic Oil Filter: Replacement

    7 - ONDERHOUD Return hydraulic oil filter: Replacement Volg de onderstaande stappen om het hydraulisch oliefilter te vervangen: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Start het voertuig en breng de giek ver genoeg omhoog om de veiligheidsstang in de blokkeerstang van de hef- cilinder aan te brengen.
  • Pagina 262: Vervangen Van Cabineluchtfilter

    7 - ONDERHOUD Vervangen van cabineluchtfilter Bij het vervangen van het filter van de cabineventilatie, de inlaatleiding schoonmaken door met een luchtstraal van binnen in de cabine naar buiten te blazen. 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Verwijder de behuizing (1) links van de stoel door de bevestigingsschroef los te draaien.
  • Pagina 263: Cylinder Block Valve Maintenance

    7 - ONDERHOUD Cylinder block valve maintenance Werking blokkeerkleppen cilinder De blokkeerkleppen van de cilinder voorkomen ongecon- troleerde bewegingen van de cilinderzuigers in geval van een te lage hydraulische druk of barstdruk van een flexi- bele leiding. De kleppen zijn direct op de cilinders gemonteerd. LET OP: Laat niemand in de buurt van de machine toe terwijl deze controles worden uitgevoerd.
  • Pagina 264: Zwenkcilinder Vorken

    7 - ONDERHOUD Zwenkcilinder vorken: • Start de motor, pik met de vorken een last op (bijv. een lading bakstenen of hooibalen). • Kantel de vorken volledig naar boven. • Schakel de parkeerrem in en zet de transmissie in neutraal. •...
  • Pagina 265: Transmission Oil Inspection

    7 - ONDERHOUD Transmission oil inspection 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Zet een opvangbak onder de versnellingsbak. 3. Verwijder de peildop (1) - de olie moet uit de opening van de dop sijpelen. 4. Vul zo nodig bij via de opening van de dop, tot er olie doorheen sijpelt.
  • Pagina 266: Differential Axle Oil

    7 - ONDERHOUD Differential axle oil Inspectie De vul-, peil- en aftapdoppen zitten in het midden van de voorste en achterste differentieelas. Het oliepeil controleren: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Zet een opvangbak onder de peildop (2) om eventuele lekkende olie op te vangen.
  • Pagina 267: Om De 1000 Uur

    7 - ONDERHOUD Om de 1000 uur Verversen van hydraulische olie De olie in het reservoir verversen: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Controleer of alle cilinders en krikken van het voer- tuig zijn ingeschoven (bijvoorbeeld: telescopische giek volledig omlaag gebracht en ingeschoven, draagplaat voor werktuigen zo ver mogelijk omlaag gekanteld om contact met het chassis of de banden te voorkomen).
  • Pagina 268: Brandstoftank

    7 - ONDERHOUD Brandstoftank Reinigen Met de machine in de onderhoudsstand: • Zet een geschikte bak onder de tank. • Verwijder de voorste bescherming aan de onderzijde (indien aanwezig). • Verwijder de dop onder de tank en tap de brandstof af om onzuiverheden uit de tank te verwijderen.
  • Pagina 269: Differential Axle Oil

    7 - ONDERHOUD Differential axle oil Vervangen Ga als volgt te werk om de olie te verversen: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Zet een opvangbak onder de aftapdop (2) om eventu- ele lekkende olie op te vangen. 3.
  • Pagina 270: Replacing Liquid

    7 - ONDERHOUD Replacing liquid 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Open de bovenste motorkap. 3. Verwijder de mof (1) om het water uit de radiateur af te tappen. 4. Verwijder de vuldop (2) om het aftappen sneller te laten verlopen.
  • Pagina 271: Transmission Oil Change

    7 - ONDERHOUD Transmission oil change 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Zet een opvangbak onder de versnellingsbak. 3. Verwijder de niveaudop (1) en de aftapdop (2). 4. Tap alle olie af. 5. Zet de aftapdop terug en draai hem stevig vast. 6.
  • Pagina 272: Epicycloidal Reduction Gear Oil

    7 - ONDERHOUD Epicycloidal reduction gear oil Vervangen 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Draai het wiel zodanig dat de oliedop in de laagst mo- gelijke stand is. 3. Zet een opvangbak neer om de olie op te vangen. 4.
  • Pagina 273: Telescopic Boom Maintenance

    7 - ONDERHOUD Telescopic boom maintenance Slijtage van de glijblokken Slijtage van de glijblokken kan leiden tot schommelingen en speling tussen de verlengstukken, waardoor de bewe- gingen minder nauwkeurig worden en het gevaar ontstaat, de last te verliezen. LET OP: Hoe moeilijker de werkomstandigheden, des te groter de slijtage van de machine.
  • Pagina 274: Naar Behoefte

    7 - ONDERHOUD Naar behoefte Radiateur Vloeistof bijvullen LET OP: GEVAAR VOOR BRANDWONDEN. Verwijder de vuldop van de radiateur niet als het systeem heet is, anders zou kokend koelmiddel vrij kunnen komen. Draai de vuldop, als het systeem eenmaal is afgekoeld, naar de eerste inkeping en wacht tot de druk volledig is af- gelaten, voordat u verder gaat.
  • Pagina 275: Brandstof Tanken

    7 - ONDERHOUD Brandstof tanken Ga als volgt te werk om te tanken: • Parkeer de machine en zet de motor af • Open de brandstofdop • Tanken • Sluit de brandstofdop LEIL13TLH0214AA 7-55...
  • Pagina 276: Hydraulic System Maintenance

    7 - ONDERHOUD Hydraulic system maintenance Hydraulische olie: inspectie De hydraulische olietank bevindt zich in het achterste cen- trale gedeelte van het chassis, onder de telescopische giek (1). Het peil kan worden gecontroleerd via de doorzichtige dop (2) op de linkerkant van het voertuig. Het peil is correct als de olie door de doorzichtige dop (2) te zien is, terwijl alle machinecilinders in transportstand staan.
  • Pagina 277: Air Conditioning Maintenance

    7 - ONDERHOUD Air conditioning maintenance Cabinefilter: reinigen Bij het vervangen van het filter van de cabineventilatie, de inlaatleiding schoonmaken door met een luchtstraal van binnen in de cabine naar buiten te blazen. 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2.
  • Pagina 278: Airconditioning: Reiniging

    7 - ONDERHOUD Airconditioning: reiniging 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Verwijder de beschermende behuizing (1). 3. Verwijder en reinig het onderste beschermingsgaas (2). 4. Reinig de radiateur (3) van de airconditioning door met perslucht, met een maximale druk van 7 bar, van boven naar beneden te blazen, in tegengestelde richting van de normale luchtstroom.
  • Pagina 279: Elektrisch Systeem

    7 - ONDERHOUD Elektrisch systeem Accu LET OP: Om te voorkomen dat de accu's exploderen: • Houd vonken, open vuur en sigaretten uit de buurt van de bovenkant van de accu's, het door de accu's geproduceerde gas is sterk ontvlambaar. •...
  • Pagina 280: Onderhoudsvrije Accu's

    7 - ONDERHOUD Onder normale omstandigheden zorgt de wisselstroomdy- namo van de machine ervoor dat de accu opgeladen blijft. Als de accu volledig is leeggelopen als gevolg van lange in- activiteit of doordat hij het einde van zijn levensduur heeft bereikt, kan de wisselstroomdynamo hem niet langer “re- genereren”.
  • Pagina 281: Accu: Opladen Van De Accu

    7 - ONDERHOUD Accu: opladen van de accu Een accu is volledig opgeladen als de dichtheid van het elektrolyt en de spanning die wordt gemeten op de polen bij een constante temperatuur niet binnen 2 h toenemen. De efficiëntie van het opladen is over het algemeen afhan- kelijk van de algemene toestand van de accu zelf.
  • Pagina 282: Volg De Onderstaande Instructies Om De Accu Op Te Laden

    7 - ONDERHOUD Volg de onderstaande instructies om de accu op te laden: 1. Koppel de elektrische draden van de machine van de accu af, om het elektrische systeem van de machine te beschermen. 2. Plaats de accu op veilige afstand van de machine. 3.
  • Pagina 283: Accu: Vervanging

    7 - ONDERHOUD Accuscheidingsschakelaar LET OP: Deze schakelaar mag uitsluitend gebruikt worden wanneer de motor gestopt is. Met de accu-isolatieschakelaar (1) kan de bestuurder de accu in noodgevallen of gedurende onderhoud van het elektrische circuit isoleren. Ga als volgt te werk om de accu te isoleren: 1.
  • Pagina 284: Starting With Auxiliary Batteries

    7 - ONDERHOUD Starting with auxiliary batteries LET OP: Om de motor op te starten met hulpaccu's, zijn twee goed opgeleide en gekwalificeerde personen nodig. Als u de juiste procedure niet volgt, kan dit ernstige schade aan de machine of andere voorwerpen en persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
  • Pagina 285: De Kabels Aansluiten En De Motor Starten

    7 - ONDERHOUD De kabels aansluiten en de motor starten 1. Controleer of de contactsleutel in de stand (O) staat. 2. Verbind de pluspolen “+” van de twee accu's. 3. Verbind de klem van de minklem “-” van de opgeladen accu met het massablok van het voertuig dat moet wor- den opgestart.
  • Pagina 286: Motorcontroller

    7 - ONDERHOUD Motorcontroller De elektrische circuits van de motor en de aangesloten componenten worden beschermd door een controle-een- heid voor zekeringen in het motorcompartiment. Verwijder het deksel van de kast om toegang tot de zekeringen te krij- gen. In geval van elektrische storingen moet de toestand van de zekeringen worden gecontroleerd als eerste han- deling in het opsporen van storingen.
  • Pagina 287: Lichten

    7 - ONDERHOUD Lichten De machineverlichting moet altijd efficiënt en goed werken. De werking van de verlichting moet iedere dag gecontro- leerd worden. Vervang eventuele beschadigde onderde- len van de verlichting onmiddellijk. Vervang doorgebrande lampjes altijd meteen. OPMERKING: Lees, voordat u onderhoud of afstellingen gaat verrichten, eerst het hoofdstuk “Onderhoud”.
  • Pagina 288: Vervangen Van Het Lampje Van Een Richtingaanwijzer

    7 - ONDERHOUD Vervangen van het lampje van een richtingaanwijzer • Druk op de bovenkant van het lampje. • Draai aan het lampje terwijl u het omlaag drukt, om het los te maken van de vergrendeling. • Voer dezelfde stappen uit om het nieuwe lampje te installeren.
  • Pagina 289: Achterlicht

    7 - ONDERHOUD Achterlicht De koplamp bestaat uit: Omschrijving Type Achteruitrijlicht (1) 21 W Zijlicht achter (2) Remlicht (3) 21 W Richtingaanwijzer (4) 21 W Mistlamp achter (5) 21 W Ga als volgt te werk om de lampen te bereiken: 1.
  • Pagina 290 7 - ONDERHOUD Werklamp (optioneel) Vervangen van de lampjes van de werklampen Ga als volgt te werk om de lampen te bereiken: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Gebruik de accu-isolatieschakelaar om de stroom- toevoer naar het elektrische systeem af te sluiten. 3.
  • Pagina 291 7 - ONDERHOUD Werklamp met dubbele reflector (optie) Vervang de lampen Ga als volgt te werk om de lampen te bereiken: 1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand. 2. Gebruik de accu-isolatieschakelaar om de stroom- toevoer naar het elektrische systeem af te sluiten. 3.
  • Pagina 292: Locaties Van Zekeringen En Relais

    7 - ONDERHOUD Locaties van zekeringen en relais Zekeringen en relais Zekeringen LET OP: Om de zekeringen te verwijderen moet u een spe- ciale tang gebruiken. Om een zekering te vervangen, verwijdert u de oude ze- kering met behulp van de speciale tang en vervangt u die met een andere zekering van dezelfde klasse, kwaliteit en stroomsterkte.
  • Pagina 293 7 - ONDERHOUD LEIL14TLH0424FA 7-73...
  • Pagina 294 7 - ONDERHOUD ZEKERINGENKAST Item Omschrijving FUSE FOR OUTRIGGERS CONSENT RELAY +15 FUSE - SWITCH LIGHTING SERVICES FRONT RH AND LH POSITION LIGHTS FUSE NUMBER PLATE LIGHT AND LIGHTS FUSE ANTI-TIPPING SYSTEM FUSE +15 SWITCH FUSE RADIO CONTROL AND ROTATING LIGHT STOP LIGHTS MICROSWITCH FUSE WORK LIGHTS SWITCH FUSE +15 SWITCH FUSE RADIO CONTROL...
  • Pagina 295 7 - ONDERHOUD RELAISKAST Item Omschrijving START-UP ANTI-REP CONTROL UNIT OUTRIGGERS CONSENT RELAY BASKET START-UP RELAY SERVICES CONSENT RELAY LEVELING CONSENT FROM ANTI-TIPPING DEVICE RELAY CONSENT RELAY FROM EXTENSION RELAY NEUTRAL GEAR RELAY K153 SERVICES RELAY TIMER CONTROL UNIT RELAY ENGINE STOP RELAY K173 EVAPORATOR ELECTRIC FAN RELAY...
  • Pagina 296: Opbergen

    7 - ONDERHOUD Opbergen Stallen van de machine Lange stilstandsperiode Als de machine voor lange tijd moet worden opgeslagen, dient u een aantal voorzorgsmaatregelen te nemen om de machine te beschermen: • Maak de machine schoon. • Retoucheer de lak daar waar nodig om roestvorming te voorkomen.
  • Pagina 297: Afvoer Van Afval

    7 - ONDERHOUD Afvoer van afval Afvalmateriaal mag niet in het milieu worden achtergela- ten, maar moet op de juiste wijze worden verwerkt. Afge- werkte smeermiddelen, accu's, met vet doordrenkte lap- pen, remblokjes etc. moeten worden ingeleverde bij ge- specialiseerde en bevoegde afvalverwerkingsbedrijven. De onjuiste verwijdering van afval is een bedreiging voor het milieu.
  • Pagina 298: Bescherm Het Milieu

    7 - ONDERHOUD Bescherm het milieu Het is verboden afvoeren, waterlopen of de grond te ver- ontreinigen. Maak gebruik van geautoriseerde afvoeren, bijvoorbeeld speciale plaatsen van de gemeente of werk- plaatsen die over de juiste apparatuur beschikken voor het terugwinnen van afgewerkte olie. Neem bij twijfel contact op met uw gemeente voor meer informatie.
  • Pagina 299: Probleemoplossing

    8 - PROBLEEMOPLOSSING PROBLEEMOPLOSSING###_8_### Oplossingen voor foutcodes Probleemoplossing LET OP: Foutopsporing en reparaties mogen uitsluitend door bevoegd personeel worden uitgevoerd. Voordat u storingen gaat verhelpen dient u eerst de hoofdstukken “Veiligheidsvoorschriften”, “Veilige werkprocedures” en “ONDERHOUD” te hebben gelezen. Dit symbool betekent dat het probleem NIET kan worden opgelost zonder hulp van een bevoegde servicewerkplaats.
  • Pagina 300 8 - PROBLEEMOPLOSSING Remmen PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING Er is geen olie in het reservoir – Vul het reservoir bij en/of remreservoir ontlucht het systeem Er lekt vloeistof uit het circuit Controleer op lekkage Versleten remblokken Vervang de remblokken Het voertuig remt niet Versleten rempomp Repareren of vervangen.
  • Pagina 301: Specificaties

    9 - SPECIFICATIES SPECIFICATIES###_9_### Koppeltabellen Bouten met fijne spoed A. Wrijvingscoëfficiënt B. Voorbelasting (N) C. Aanhaalkoppel (Nm) LEIL14TLH0374GA...
  • Pagina 302 9 - SPECIFICATIES Bouten met fijne spoed A. Wrijvingscoëfficiënt B. Voorbelasting (N) C. Aanhaalkoppel (Nm) LEIL14TLH0375GA...
  • Pagina 303 9 - SPECIFICATIES Aanhaalkoppel van hydraulische koppelingen Inzetstukken met 60 ° ogief - BSP-schroefdraad SCHROEF- 1/18-28 1/4-19 3/8-19 1/2-14 5/8-14 3/4-14 1"-11 1"1/4-11 1"1/2-11 DRAAD 12-14 14-16 25-28 45-60 55-70 90-110 120-140 170-190 200-245 Inzetstukken met 60 ° ogief - METRISCH schroefdraad SCHROEF- 10x1 12x1,5...
  • Pagina 304: Specificaties Van Afmetingen

    9 - SPECIFICATIES Specificaties van afmetingen LEIL13TLH0016EA Afmetingen Min. A 360 mm (14.17 in) Max. A 440 mm (17.32 in) 1315 mm (51.77 in) 2800 mm (110.23 in) Min. D 852 mm (33.54 in) Max. D 1197 mm (47.12 in) 940 mm (37 in) Min.
  • Pagina 305 9 - SPECIFICATIES PRESTATIES Maximaal vermogen 2800 kg (6170 lb) Maximale hefhoogte 6.35 kg (20.82 lb) Maximale horizontale reikwijdte 3.65 kg (11.97 lb) Hoek bij maximale hoogte 0.8 kg (2.62 lb) Oscillatiehoek vorken 146 ° Heffen (*) 7.4 s Neerlaten (*) 3.9 s 5.7 s Verlengen (*)
  • Pagina 306 9 - SPECIFICATIES HYDRAULISCH SYSTEEM Inhoud hydraulische olietank 130 l (28.58 US gal) Hydraulische pomp Aangedreven door tandwiel Maximumdebiet bij standaard snelheid 110 l/min (24.18 US gpm) Max. bedrijfsdruk 23 MPa (3336 psi) Regeling via ventiel 4-in-1-joystick MASSA IN BEDRIJF Leeg 6260 kg (13800 lb) Maximum...
  • Pagina 307 9 - SPECIFICATIES SPECIFICATIES VOOR DE TREKHAKEN Haak voor de ORLANDI D e3 3009 aanhanger Type Categorie Maximale horizontale belasting 17000 kg (37470 lb) Maximale verticale belasting Indien op een landbouwtractor gemonteerd 1930 kg (4250 lb) Met verlengstuk en PTO 1760 kg (3880 lb) Met in de hoogte verstelbare steun 1200 kg (2640 lb)
  • Pagina 308 9 - SPECIFICATIES Haak voor de ORLANDI DM*3*0013GA aanhanger Type CUNA Categorie Maximale horizontale belasting 6000 kg (13220 lb) Maximale verticale belasting Indien op een landbouwtractor gemonteerd 1500 kg (3300 lb) Met verlengstuk en PTO 1500 kg (3300 lb) Met in de hoogte verstelbare steun 1500 kg (3300 lb) Haak voor de GRASSI DM 4552 GA aanhanger Type...
  • Pagina 309 9 - SPECIFICATIES GELUIDSDRUK In overeenstemming met richtlijn 2009/63/EG Met gestopte machine 77.0 dB (A) Met machine in beweging 82.0 dB (A) In overeenstemming met richtlijn 2009/76/EG Waargenomen door bestuurder met cabine 80.0 dB (A) open Waargenomen door bestuurder met cabine 85.0 dB (A) dicht GELUIDSVERMOGEN...
  • Pagina 310 9 - SPECIFICATIES 9-10...
  • Pagina 311: 10 - Accessoires

    10 - ACCESSOIRES 10 - ACCESSOIRES###_10_### Trailer braking Het indicatielampje (1) signaleert een storing of lage druk in het aanhangerremcircuit. LET OP: Verplaats de machine niet tot het indicatielampje is uitgegaan, het is mogelijk dat de aanhanger niet goed remt. Koppel de aanhanger aan de trekhaak van de machine en breng vervolgens de aansluitingen van het remsysteem van de aanhanger tot stand.
  • Pagina 312: Luchtremsysteem Van Het Cuna-Type

    10 - ACCESSOIRES Luchtremsysteem van het CUNA-type Luchtremsysteem van het CUNA-type heeft een enkel koppelstuk van aluminium. Status Geel (M) Rood (A) Bestuurder op Geen lucht Wel lucht de stoel met draaiende motor Motor draait Geen lucht Geen lucht zonder bestuurder Bestuurder zit Geen lucht...
  • Pagina 313: Hydraulisch Remsysteem Van Het Eeg-Type

    10 - ACCESSOIRES Hydraulisch remsysteem van het EEG-type De remwerking op de aanhanger is evenredig met de druk die op het rempedaal van de machine wordt uitgeoefend. Verbind het hydraulische aanhangerremsysteem met het machinesysteem via de hydraulische aansluiting: als hij niet gebruikt wordt, moet de aansluiting worden beschermd met de afdekking.
  • Pagina 314: Rear Hydraulic Inlets

    10 - ACCESSOIRES Rear hydraulic inlets OPMERKING: De aanwezigheid en het aantal van de achterste hydraulische inlaten op het voertuig varieert af- hankelijk van de optionele configuraties. Met de selectie-inrichtingen van de hydraulische inlaten kiest u welke hydraulische inlaten via de joystick geacti- veerd worden en deze zijn alleen aanwezig op machines met hydraulische aansluitingen aan de achterzijde en op de kop van de telescopische giek.
  • Pagina 315: Snelkoppeling

    10 - ACCESSOIRES Snelkoppeling OPMERKING: De snelkoppeling van het werktuig is een optioneel accessoire. De snelkoppeling van het werktuig maakt het mogelijk de hulpstukken direct vanuit de cabine aan de werktuigdra- ger te bevestigen. Er zijn verschillende snelkoppelingsmodellen voor de werktuigen.
  • Pagina 316: Snelkoppeling Met Enkel Blok Op Voertuig Met Open Circuit

    10 - ACCESSOIRES Snelkoppeling met enkel blok op voertuig met open circuit Ga als volgt te werk om de snelkoppeling te gebruiken voor het aanbrengen van werktuigen: 1. Voer de normale procedure voor het vasthaken uit zo- als aangegeven in punten 1, 2, 3 en 4 van het hoofd- stuk "Aanbrengen werktuig".
  • Pagina 317: Snelkoppeling Met Dubbele Cilinder

    10 - ACCESSOIRES Snelkoppeling met dubbele cilinder Ga als volgt te werk om de snelkoppeling te gebruiken voor het aanbrengen van werktuigen: 1. Voer de normale procedure voor het vasthaken uit zo- als aangegeven in punten 1, 2, 3 en 4 van het hoofd- stuk "Aanbrengen werktuig".
  • Pagina 318: Plate Transfer

    10 - ACCESSOIRES Plate transfer Het verplaatsingssysteem van de drager maakt het moge- lijk de werktuigdrager en het gemonteerde werktuig met kleine zijwaartse bewegingen te verplaatsen. Om het verplaatsingssysteem te gebruiken, selecteert u de aansluitingen op de giekkop waarmee het systeem is verbonden.
  • Pagina 319: Rear Trailer Hooks

    10 - ACCESSOIRES Rear trailer hooks De trekhaken zitten op de achterkant van de machine en er kunnen verschillende types gebruikt worden, afhanke- lijk van de vereisten van de klant. Het trekvermogen wordt voor iedere machine beperkt door de toegestane trekkracht op de weg en de verticale belasting van de trekpen.
  • Pagina 320: Afstelling Van De In De Hoogte Verstelbare Trekhaak

    10 - ACCESSOIRES Afstelling van de in de hoogte verstelbare trekhaak De in de hoogte verstelbare trekhaak kan worden aan- gepast aan het type en de kenmerken van de getrokken aanhanger. Om de hoogte van de haak af te stellen: 1.
  • Pagina 321: Pick-Up Aankoppelinrichting

    10 - ACCESSOIRES Pick-up aankoppelinrichting De pick-up aankoppelinrichting bevindt zich aan de ach- terzijde van de machine en maakt het mogelijk de aanhan- ger direct vanuit de cabine aan de machine te koppelen. Om de pick-up aankoppelinrichting te gebruiken moet u: 1.
  • Pagina 322: Hydraulic Sockets And Electric Contact On Boom Head

    10 - ACCESSOIRES Hydraulic sockets and electric contact on boom head OPMERKING: De aanwezigheid en het aantal van de hy- draulische aansluitingen en elektrische contacten op de kop van de telescopische giek varieert afhankelijk van de optionele configuraties. Als er ook hydraulische aansluitingen op de achterzijde van de machine aanwezig zijn dient u, om de hydraulische en elektrische aansluitingen op de kop van de telescopi- sche giek te activeren, eerst de aansluitingen op de giek...
  • Pagina 323 10 - ACCESSOIRES Configuratie Lay-out Beschrijving schakelaar Standaard hydraulische aansluiting 0 - Elektrisch contact uit + Elektrisch contact 1 - Elektrisch contact aan 0 - Standaard hydraulische Standaard hydraulische aansluiting aansluiting + Extra hydraulische aansluiting 1 - Elektrisch contact aan + Elektrisch contact 2 - Extra hydraulische aansluiting 0 - Standaard hydraulische...
  • Pagina 324 10 - ACCESSOIRES ELEKTRISCH CONTACT OP KOP VAN DE GIEK (OPTIONEEL) De volgende onderdelen kunnen met de elektrische con- tactdoos op de kop van de telescopische giek worden ver- bonden: • De steker van het solenoïdeventiel van de tweede aan- vullende hydraulische aansluiting.
  • Pagina 325: Engine Fan Reversal

    10 - ACCESSOIRES Engine fan reversal OPMERKING: De ventilatoromkering is een optioneel ac- cessoire. Bij ventilatoromkering kan de radiateurventilator worden omgekeerd, zodat onzuiverheden zoals stof en stro uit de radiateur worden geblazen. Bedien de betreffende knop om de omkeerbare ventilator te activeren.
  • Pagina 326: Boom Suspension (Optional)

    10 - ACCESSOIRES Boom suspension (Optional) Dankzij de giekvering kan de bestuurder bewegingen met de machine uitvoeren zonder de sterke schommelingen en het gehobbel te voelen dat veroorzaakt wordt door de giek in geval van oneffenheden op het terrein. Dit is een optioneel accessoire.
  • Pagina 327 10 - ACCESSOIRES LET OP: Bij het activeren van de giekvering kan de giek een lichte, maar bruuske opwaartse beweging maken. Al- vorens de giekvering te activeren, dient u zich ervan te verzekeren dat het gemonteerde werktuig en een even- tuele last goed aan de machine zijn bevestigd en dat er zich geen personen, dieren of voorwerpen in de actiera- dius van de machine bevinden.
  • Pagina 328: Warnings For Using The Pto

    10 - ACCESSOIRES Warnings for using the PTO LET OP: Volg nauwlettend de instructies uit de gebruikershandleiding van de gemonteerde of gesleepte machines, of van de aanhanger. Het is verboden het voertuig of gemonteerde werktuigen en aanhangers te gebruiken als niet alle instructies worden gevolgd.
  • Pagina 329: Hydraulische Aftakas

    10 - ACCESSOIRES Hydraulische aftakas De aan de achterzijde van de machine gemonteerde af- takas wordt gebruikt om de gedragen of getrokken werk- tuigen te activeren door middel van een draaibeweging. De hydraulische PTO bestaat uit een hydraulische mo- tor die met de achterste hydraulische aansluitingen is ver- bonden via twee snelkoppelingen.
  • Pagina 330: Waterverwarming (Optioneel)

    10 - ACCESSOIRES Waterverwarming (optioneel) De waterverwarmer is verbonden met zijn eigen bestu- ringseenheid en wordt gebruikt om het starten van de mo- tor in de winter of in koude klimaten te vergemakkelijken. De waterverwarmer zit op de achterkant van de motorkap. Om de waterverwarmer te gebruiken moet u: 1.
  • Pagina 331: Trailer Descent

    10 - ACCESSOIRES Trailer descent Neerlaten van aanhanger OPMERKING: De functie voor het neerlaten van de aan- hanger is alleen optioneel beschikbaar op voertuigen met een distributeur met gesloten circuit. Met de functie voor het neerlaten van de aanhanger kun- nen aanhangers of werktuigen met enkelwerkende cilin- ders worden gebruikt met een hydraulische aansluiting op het voertuig.
  • Pagina 332: Neerlaten Van Dumphuis

    10 - ACCESSOIRES Neerlaten van dumphuis OPMERKING: De functie voor het neerlaten van het dumphuis is alleen optioneel beschikbaar op voertuigen met een distributeur met open circuit. Met de functie voor het neerlaten van het dumphuis kun- nen werktuigen of aanhangers met enkelwerkende cilin- ders worden gebruikt, indien ze zijn aangesloten op de GELE hydraulische aansluiting achter.
  • Pagina 333: Bescherming Van Voorruit Van Cabine

    10 - ACCESSOIRES Bescherming van voorruit van cabine De voorruit van de cabine biedt een nog betere bescher- latie is alleen toegestaan bij uitzonderingen die worden ming tegen lasten of grote/zware voorwerpen die op de aangegeven door de voorschriften van het land waarin cabine kunnen vallen.
  • Pagina 334 10 - ACCESSOIRES 10-24...
  • Pagina 335: Controle Voorafgaand Aan De Levering

    11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN 11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN###_11_### Controle voorafgaand aan de levering EXEMPLAAR VOOR DE DEALER Blad eerste service - controles en instellingen naar behoefte Servicecontroles - unit uitgeschakeld Servicecontroles - unit ingeschakeld □ Bandenspanning Alle werkingscontroles moeten worden uitgevoerd met de machine op de normale bedrijfstemperatuur.
  • Pagina 336 11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN EXEMPLAAR VOOR DE EIGENAAR Blad eerste service - controles en instellingen naar behoefte Servicecontroles - unit uitgeschakeld Servicecontroles - unit ingeschakeld □ Bandenspanning Alle werkingscontroles moeten worden uitgevoerd met de machine op de normale bedrijfstemperatuur. □...
  • Pagina 337 11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN LIJST VOORAFGAAND AAN LEVERING VERREIKER W.O.-nr. DATUM: KLANT: MODEL: TIJD: ADRES: TECHNICUS: STAD/LAND/POSTCODE: P.I.N. Veiligheidsuitrusting TELEFOON: □ Veiligheidsuitrusting Koelvloeistof □ □ Veiligheidsstickers Hydraulische olie □ □ Gebruikershandleiding Transmissieolie □ □ ROPS Tandwielkastolie □ Achteruitrijdalarm Differentieel achter □...
  • Pagina 338: Aanvullend Onderhoud

    11 - FORMULIEREN EN VERKLARINGEN Lekkage Aanvullend onderhoud □ □ Olie Brandstoffilter □ □ Koelvloeistof Motorluchtfilter □ □ Dieselbrandstof Transmissieoliefilter □ Lucht Hydraulisch oliefilter □ Rijsysteem IN ORDE Transmissieoliekoeler □ Actie vereist Steekassen Niet van toepassing N.v.t. □ □ Wielmoeren □...
  • Pagina 339 Index ###_Index_### Aanbevelingen voor veilig werken ........2-40 Accu .
  • Pagina 340 In of uit de bestuurderscabine stappen ....... Intake hydraulic oil filter: Replacement....... . 7-40 Interne ventilatie van cabine .
  • Pagina 341 Specificaties van afmetingen ........Spirit Level..........3-17 Stallen van de machine .
  • Pagina 342 Raadpleeg uw New Holland-dealer voor nauwkeurige informatie over een speci ek product. De specialist voor uw succes Copyright © 2014 CNH Industrial Italia S.p.A. Alle rechten voorbehouden. New Holland is een gedeponeerd handelsmerk van CNH Industrial Europe Holding S.A. Boulevard Royal, 24 L-2449 Luxembourg.

Inhoudsopgave