Doe de veiligheidsgordel om.
Het voertuig is uitgerust met een cabine die het gewicht
van het voertuig zelf kan dragen, mocht het voertuig om-
kantelen (ROPS). Het is daarom van belang dat de be-
stuurder stevig met zijn/haar veiligheidsgordel in zijn/haar
stoel bevestigd zit, zodat hij/zij niet uit het voertuig valt en
mogelijk wordt geplet.
Controleer voordat u het voertuig start zorgvuldig de gor-
dels, de gesp en de structuurbevestigingen. Als enig on-
derdeel beschadigd of versleten is, vervang dan de veilig-
heidsgordel of het betreffende onderdeel, voordat u met
het voertuig gaat werken.
Blijf tijdens gebruik van het voertuig altijd zitten met de
veiligheidsgordel op de juiste manier bevestigd, om het
risico op letsel in geval van een ongeluk te verkleinen.
Vervang na een ongeluk de veiligheidsgordels, ook als ze
er niet beschadigd uitzien.
Ga als volgt te werk om de veiligheidsgor-
dels te bevestigen:
1. Steek de gesp (1) in het gordelslot (2).
2. Zorg ervoor dat die goed vastklikt en verstel de gordel
om het lichaam.
LET OP: De veiligheidsgordel zit goed, als die stevig om
het lichaam zit.
De veiligheidsgordel losmaken
1. Druk op de rode knop (1) op het gordelslot (2).
2. Schuif vervolgens de gesp (3) naar buiten.
LET OP: Gebruik het voertuig alleen met een goed be-
vestigde en afgestelde veiligheidsgordel. Rijden zonder
veiligheidsgordel vergroot het risico in geval van ongeluk-
ken.
LET OP: Gebruik geen beschadigde of versleten veilig-
heidsgordels. Versleten, beschadigde of zwakke veilig-
heidsgordels kunnen scheuren of meegeven in een bot-
sing, waardoor de bestuurder ernstig letsel op kan lopen.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
9
LEIL13TLH0134AB
10
LEIL13TLH0135AA
11
LEIL13TLH0136AB