De kabels aansluiten en de motor starten
1. Controleer of de contactsleutel in de stand (O) staat.
2. Verbind de pluspolen "+" van de twee accu's.
3. Verbind de klem van de minklem "-" van de opgeladen
accu met het massablok van het voertuig dat moet wor-
den opgestart.
4. Als een volle, in een correct werkend voertuig gemon-
teerde accu wordt gebruikt, de motor van dit voertuig
starten en de motor op een hoog toerental brengen.
5. De motor van het defecte voertuig starten.
De kabels verwijderen
Met lopende motor, de kabels in omgekeerde volgorde ver-
wijderen ten opzichte van de aansluitvolgorde.
1. Maak de minkabel "-" los van het massablok van de
gestarte motor en vervolgens van de volle accu.
2. Maak de pluskabel "+" eerst los van de voor het starten
gebruikte accu en vervolgens van de lege accu.
7 - ONDERHOUD
7-65
1
LEIL13TLH0288AA