LET OP: Het is verboden te werken zonder veiligheidspen
in de werktuigdrager.
9.
Raadpleeg de hoofdstukken "Aansluiting van hydrau-
liekslangen" en "Aansluiting van elektrische kabels",
indien het werktuig elektrische of hydraulische aan-
sluitingen vereist.
LET OP: Als het werktuig hydraulische en elektrische
aansluitingen heeft, moeten deze altijd correct op het
voertuig worden aangesloten. Als dit niet gebeurt,
werken de veiligheidsinrichtingen niet naar behoren,
wat persoonlijk letsel of materiële schade zou kunnen
veroorzaken en waardoor het voertuig zou kunnen
omkantelen.
10. Als het werktuig correct is bevestigd, zet u het voer-
tuig aan en zet u het in de juiste bedrijfsmodus voor
het zojuist gemonteerde werktuig.
OPMERKING: Raadpleeg de handleiding voor ge-
bruik en onderhoud van de machine voor de juiste
bedrijfsmodus.
LET OP: Het is verboden te werken met een andere
bedrijfsmodus van het voertuig dan die voor het ge-
monteerde werktuig. De elektrohydraulische uitrus-
ting zal niet correct werken en de veiligheidsvoorzie-
ningen zullen niet werken, waardoor het risico ont-
staat op persoonlijk letsel, materiële schade en om-
kanteling van het voertuig.
11. Controleer of het vermogensdiagram met betrekking
tot het voertuig en het zojuist gemonteerde werktuig
in de cabine aanwezig is.
LET OP: Het is verboden te werken zonder de juiste
vermogensdiagrammen met betrekking tot voertuig
en het gemonteerde werktuig.
OPMERKING: Raadpleeg de handleiding voor ge-
bruik en onderhoud van de accessoire voor nadere
informatie over de procedures of waarschuwingen
voor de montage van het werktuig.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
6-5
3
LEIL13TLH0232AB
4
LEIL13TLH0233AB
5
LEIL13TLH0234AA
6
LEIL13TLH0235AA