Air conditioning maintenance
Cabinefilter: reinigen
Bij het vervangen van het filter van de cabineventilatie, de
inlaatleiding schoonmaken door met een luchtstraal van
binnen in de cabine naar buiten te blazen.
1. Zet het voertuig in de onderhoudsstand.
2. Verwijder de behuizing (1) links van de stoel door de
bevestigingsschroef los te draaien.
3. Verwijder het filter (2).
4. Vervang of reinig de filterpatronen door er zachtjes mee
op een platte ondergrond te kloppen, met de buitenkant
naar beneden, waarbij u oplet ze niet te beschadigen;
u kunt ook een luchtstraal (minder dan 6.9 bar) gebrui-
ken en van binnen naar buiten blazen.
5. Plaats het filter (2) terug.
6. Zet de behuizing (1) terug op zijn plaats.
7. Start de motor met draaiende ventilator om te contro-
leren of de werking in orde is.
Maak het luchtinlaatrooster aan het eind van iedere werk-
dag schoon met een luchtstraal.
LET OP: Gebruik geen diesel, benzine, oplosmiddelen of
water om de patronen schoon te maken, hierdoor zou het
filtermateriaal namelijk beschadigd kunnen worden.
LET OP: Indien de machine in bijzonder stoffige omgevin-
gen wordt gebruikt (hooischuren etc.), wordt de levensduur
van het filter met 100 h verminderd.
LET OP: Controleer in geval van een slechte werking van
het ventilatiesysteem op verstopping van het filter. Als er
zelfs na het vervangen van het filter storingen actief zijn,
neemt u contact op met een erkend aftersales-centrum.
LET OP: Gebruik de machine niet zonder cabinefilter.
Stof dat in de cabine binnendringt kan risico's voor de ge-
zondheid van de bestuurder en storingen van het ventila-
tiesysteem opleveren.
7 - ONDERHOUD
7-57
1
LEIL13TLH0334AB
2
LEIL13TLH0335AB
3
LEIL13TLH0336AA