De opname bijsnijden
1
Selecteer [Trimmen] in het scherm met printinstellingen.
2
Stel de grootte, positie en aspect ratio van het bijsnijdkader in.
Het beeldgebied dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt afgedrukt.
z
U kunt de vorm van het kader (aspect ratio) wijzigen met [Papier inst.].
De grootte van het bijsnijdkader wijzigen
Druk op de toetsen <u> <y> om het formaat van het bijsnijdkader te
wijzigen.
Het bijsnijdkader verplaatsen
Gebruik de pijltjestoetsen <V> om het kader verticaal en horizontaal te
verschuiven.
De stand van het bijsnijdkader wijzigen
Wanneer u op de knop <B> drukt, wisselt het bijsnijdkader van verticaal
naar horizontaal en omgekeerd.
3
Druk op <0> om het bijsnijden af te sluiten.
U kunt het bijgesneden beeldgebied linksboven in het scherm met
z
printinstellingen bekijken.
Stel bijsnijden in vlak voordat u afdrukt.
Als u andere afdrukinstellingen wijzigt
nadat u beelden hebt bijgesneden, moet
u de beelden mogelijk opnieuw bijsnijden.
389