Advertenties
De ISO-snelheid instellen voor foto's
Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de
waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de
ISO-snelheid automatisch ingesteld.
Raadpleeg = 219, = 219 en = 222 voor meer informatie over de
ISO-snelheid tijdens movie-opnamen.
Richtlijnen voor de ISO-snelheid
Lage ISO-snelheden beperken de beeldruis maar kunnen het risico vergroten
z
van het trillen van camera/onderwerp of het gebied waarop is scherpgesteld
beperken (minder scherptediepte) onder sommige opnameomstandigheden.
Hoge ISO-snelheden maken opnemen bij weinig licht mogelijk, een
z
groter scherpstelgebied (meer scherptediepte) en een groter flitsbereik
maar ze kunnen ook de beeldruis versterken.
Kan ook worden ingesteld via [ISO-snelheid] in [z: ISO-snelheidsinst.].
z
Als onder [5: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [ISO vergroten] is ingesteld
z
op [1:Aan], kan "H" (gelijk aan ISO 51200) ook worden geselecteerd (= 448).
1
Druk op de knop <g>.
2
Stel de ISO-snelheid in.
Druk op de toetsen <Y> <Z> of draai
z
aan het hoofdinstelwiel <6> om de
gewenste ISO-snelheid in te stellen en
druk vervolgens op <0> terwijl u in de
zoeker of op het LCD-scherm kijkt.
De ISO-snelheid is instelbaar op een
z
waarde tussen ISO 100 en ISO 25600.
Als u [AUTO] selecteert, wordt de ISO-
z
snelheid automatisch ingesteld (= 119).
Bij het instellen van [ISO-snelheid]
z
in [z: ISO-snelheidsinst.] (links
weergegeven), kunt u op de knop <B>
drukken om [AUTO] op te geven.
118
N
Advertenties
