De gewenste belichtingscorrectie
instellen
Stel de belichtingscorrectie in als de resultaten van opnamen zonder gebruik
van de flitser niet zo helder zijn als verwacht. Deze functie kan worden gebruikt
in de creatieve modi (met uitzondering van <a>). U kunt de belichtingscorrectie
instellen op maximaal ±5 stops* met tussenstappen van 1/3 stop.
Als de modus <a> en ISO auto beide zijn ingesteld, raadpleegt
u pagina 156 voor het instellen van de belichtingscorrectie.
* Tijdens Live View- en movie-opname, of als [s: Opnamescherm] is ingesteld op
[Met uitleg], kan de belichtingscorrectie worden ingesteld op maximaal ±3 stops.
Langere belichting voor
een lichtere opname
Verminderde belichting
voor een donkere opname
Als [z: Auto Lighting Optimizer/z: Auto optimalisatie helderheid] (= 136)
z
is ingesteld op iets anders dan [Uitschakelen], kan de opname nog steeds licht zijn,
ook als er een kleinere belichtingscorrectie voor een donkerder opname is ingesteld.
Het ingestelde niveau van belichtingscorrectie wordt niet toegepast op movie-
z
opnamen.
1
Controleer de indicator voor het
belichtingsniveau.
Druk de ontspanknop half in en controleer
z
de indicator voor het belichtingsniveau in
de zoeker of op het LCD-scherm.
2
Stel de waarde voor de compensatie in.
Als de opname te donker is, draait u het
z
hoofdinstelwiel <6> naar rechts terwijl
u de knop <g> ingedrukt houdt (voor
een langere belichting).
Als de belichting te helder is, draait u
z
het hoofdinstelwiel <6> naar links
terwijl u de knop <g> ingedrukt houdt
(voor een verminderde belichting).
3
Maak de opname.
Om de belichtingscorrectie te annuleren,
z
stelt u deze weer in op <E>.
160
N