De bediening voor automatische
scherpstelling wijzigen
U kunt de AF-bediening (automatische scherpstelling) selecteren die bij de
opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi wordt
de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de respectieve
opnamemodus.
1
Zet de scherpstelmodusknop op
het objectief op <AF>.
2
Draai het programmakeuzewiel
naar een creatieve modus.
3
Selecteer [AF-werking].
Selecteer op het tabblad [z] de optie
z
[AF-werking] en druk op <0>.
[AF-werking] wordt weergegeven.
B
4
Selecteer de AF-bediening.
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z>
z
om de gewenste AF-bediening te
selecteren en druk vervolgens op <0>.
5
Stel scherp op het onderwerp.
Richt het AF-punt op het onderwerp en
z
druk de ontspanknop half in. De camera
stelt vervolgens automatisch scherp in
de geselecteerde AF-bediening.
104
N