Opnamepunten
Wijzig de ISO-snelheid. Gebruik de ingebouwde flitser.
z
Als u de belichting op het omgevingslicht en het onderwerp wilt
afstemmen, kunt u de ISO-snelheid wijzigen (= 118) of de ingebouwde
flitser gebruiken (= 169).
Wijzig het programma met Programmakeuze.
z
Nadat u de ontspanknop half heeft ingedrukt, draait u aan het instelwiel
<6> om de combinatie van sluitertijd en diafragma (het programma) te
wijzigen. Programmakeuze wordt automatisch geannuleerd nadat de
opname is gemaakt. Programmakeuze is niet mogelijk wanneer u de
flitser gebruikt.
Verschillen tussen <d> en <A> (Scene Intelligent Auto)
In de modus <A> worden veel functies, zoals de AF-bediening en de
z
meetmethode, automatisch ingesteld om mislukte opnamen te voorkomen.
U kunt slechts een beperkt aantal functies instellen. In de modus <d>
worden daarentegen alleen de sluitertijd en het diafragma automatisch
ingesteld. U kunt de AF-bediening, de meetmethode en andere functies
naar wens instellen.
Wanneer de sluitertijd "30"" en het laagste f-getal
z
knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog
de ISO-snelheid of gebruik de flitser.
Wanneer de sluitertijd "4000" en het hoogste f-getal
z
knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag
de ISO-snelheid.
148