KINDERZITJE: uitgerust met het ISOFIX-SYSTEEM
Installatieoverzicht vijfdeursuitvoering
Door het gebruik van een niet
bij de auto passend kinder-
veiligheidssysteem wordt de
baby of het kind niet correct be-
schermd. Het kan ernstig of zelfs dode-
lijk letsel oplopen.
(1/6)
²
Plaats verboden voor het installe-
ren van dit type kinderzitje.
L E V E N S G E VA A R
GEVAAR
VAN
LETSEL: controleer voordat
u een kinderzitje achterste-
voren op de plaats van de passagier
voorin installeert, of de airbag wel is
uitgeschakeld (raadpleeg de paragraaf
"Kinderveiligheid: uitschakelen, inscha-
kelen van de passagiersairbag voorin" in
hoofdstuk 1).
Plaats waar een ISOFIX kinderzitje
is toegelaten.
±
De zitplaatsen achterin zijn voorzien
van een verankering voor de bevestiging
van een universeel ISOFIX kinderzitje voor-
uit. De verankeringen bevinden zich op de
rugleuningen van de achterstoelen.
Monteer het kinderzitje bij voor-
keur op een zitplaats achterin.
Wanneer
kinderzitje op de zitplaats aan
de linkerkant achterin wordt geïnstal-
O F
leerd, kan de middelste zitplaats niet
ERNSTIG
meer worden gebruikt. De middelste au-
togordel is immers niet meer toeganke-
lijk of bruikbaar.
Om op deze zitplaats een ISOFIX-
kinderzitje te installeren, moet de mid-
delste autogordel eerst manueel worden
losgemaakt voordat u de grendels vast-
maakt.
een
ISOFIX-
1.57