WAARSCHUWING SNELHEIDSVERKLIKKER
2
Inschakelen/uitschakelen van
het systeem
Auto's met een navigatiesysteem
Kies op het multimediascherm 2 het menu
"Voertuig", "Hulp bij het rijden", "Inst. waar-
schuwing snelheid" en kies dan "ON" of
"OFF".
Om direct naar het menu "Hulp bij het
rijden" te gaan, drukt u op de toets 3
.
2.60
3
a
4
b
Als de functie is ingeschakeld en de plaat-
selijke wetgeving dit toestaat, kunt u de
'gevaarlijke zones' instellen. Het systeem
vertelt u hoe ver u van deze zone bent ver-
wijderd en zodra u deze zone inrijdt.
Auto's zonder navigatiesysteem
– Druk bij stilstaande auto lang op de scha-
kelaar 5 OK om naar het menu met de
instellingen te gaan;
– druk de schakelaar 6 achtereenvolgens
naar boven of naar beneden tot u bij het
menu "Hulp bij het rijden" komt. Druk op
de schakelaar 5 OK;
(2/3)
5
6
– druk de schakelaar 6 achtereenvolgens
omhoog of omlaag tot u bij het menu
"Waarschuwing voor snelheid" komt en
druk op de schakelaar 5 OK.
– druk op de knop OK om de functie in of
uit te schakelen.
Verandering van de ingestelde
maximumsnelheid
Als de ingestelde snelheid van de snelheids-
begrenzer verschilt van de gedetecteerde
snelheid, drukt u lang op de schakelaar 4:
– aan kant a (+) om de ingestelde snelheid
te verhogen tot de gedetecteerde snel-
heid;
– aan kant b (-) om de ingestelde snelheid
te verlagen tot de gedetecteerde snel-
heid.