Download Print deze pagina

Advertenties

BANDENSPANNINGEN (1/2)

A
Sticker A
Open het bestuurdersportier om het te lezen.
De bandenspanning dient bij koude banden
te worden gecontroleerd.
Indien u de bandenspanning niet bij koude
banden kunt controleren, moet u de opge-
geven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI)
verhogen. Verlaag nooit de spanning van
een warme band.
4.14
A
B
C
E
C
E
D
E
G
B: bandenmaat van de auto.
C: voorziene rijsnelheid.
D: aanbevolen bandenspanning voor een
optimaal brandstofverbruik.
NB: het rijcomfort kan hierdoor minder
zijn.
E: bandenspanning voor.
F: bandenspanning achter.
G: bandenspanning van het reservewiel.
Auto met een controlesysteem voor ban-
denspanning
In geval van te lage bandenspanning (lekke
band, te lage bandenspanning enz.) gaat
het controlelampje
mentenpaneel branden. Raadpleeg de in-
formatie over het "Controlesysteem banden-
spanning" in hoofdstuk 2.
F
F
F
Auto's gebruikt bij maximale
belasting (maximum
toegelaten totaalmassa) en
met een aanhangwagen.
De maximumsnelheid is 100 km/uur en
de bandenspanning moet worden ver-
hoogd met 0,2 bar.
Raadpleeg de paragraaf "Massa's" in
hoofdstuk 6.
Kans op klapband.
op het instru-

Advertenties

loading