ELEKTRONISCHE PARKEERREM
4
3
Bijzondere gevallen
Als u op een helling wilt stoppen of als u
met een caravan of een aanhangwagen
parkeert, trekt u gedurende enkele secon-
den aan de handgreep 3 voor een maximale
remwerking.
Bij het parkeren op een hel-
ling in omstandigheden zoals
modder, sneeuw of ijs, kan het
voertuig wegglijden. Draai de
wielen zodat het voertuig houvast heeft
tegen een stevig object (trottoirband,
enz.).
2.18
(3/4)
Parkeren met vrijgezette automatische par-
keerrem (bijvoorbeeld als het vriest):
– schakel een versnelling of stand P in: de
aandrijfwielen worden mechanisch ver-
grendeld door de aandrijfas;
– Stop de motor door te drukken op de
start/stopknop 1 of door de contactsleu-
tel 2 te draaien.
– maak de veiligheidsgordel van de be-
stuurder los;
– open het bestuurdersportier;
– zet de elektronische parkeerrem hand-
matig los (zie "Elektronische parkeerrem
handmatig loszetten" hierboven).
Voor auto's met de Stop and Start-functie
waarvan de motor op stand-by staat, wordt
de automatische parkeerrem automatisch
geactiveerd als de bestuurder de gordel los-
maakt en het bestuurdersportier opent of de
stoel verlaat.
De elektronische parkeerrem
kan worden gebruikt om de
auto stil te zetten. Controleer,
voordat u de auto verlaat, of de
automatische parkeerrem inderdaad is
vastgezet. Controlelampje 3 op schake-
}
laar 4 en controlelampje
instrumentenpaneel verschijnen om aan
te geven dat de parkeerrem is ingescha-
keld. De lampjes gaan uit als de portie-
ren worden vergrendeld. Afhankelijk van
de auto bevindt zich een sticker op het
bovenste deel van de voorruit om u hier-
aan te herinneren.
op het