TIPS VOOR HET RIJDEN, ECO-MODUS
stand ECO
De ECO-modus is een functie die het brand-
stofverbruik zo laag mogelijk houdt. Deze
werkt op bepaalde stroomverbruikende sys-
temen in de auto (verwarming, airconditio-
ning, stuurbekrachtiging enzovoort) en op
bepaalde rijactiviteiten (versnellen, vertra-
gen, schakelen, gebruik van snelheidsrege-
laar enzovoort).
Doordat de versnelling wordt beperkt, wordt
gezorgd voor een rijstijl die geschikt is voor
in de stad of de periferie waarbij weinig
brandstof wordt verbruikt. Als de ECO-
modus wordt gebruikt, is het normaal dat het
verwarmingsniveau verandert.
Vrijloop in de ECO-modus
Afhankelijk van de auto wordt, bij auto's met
een automatische transmissie, in de rem-
fasen (met de voet volledig van het gaspe-
daal), de vrijloop ingeschakeld (automatisch
neutraal) om afremmen op de motor te ver-
minderen zodat u verder komt zonder gas te
geven, om brandstof te besparen.
Raadpleeg «Menu voor het personaliseren
van de instellingen van de auto» in hoofd-
stuk 1 om de vrijloopstand te activeren of te
deactiveren.
(4/6)
5
Activeren van de functie
De functie kan worden ingeschakeld:
– door op de schakelaar 5 te drukken;
– door te drukken op de schakelaar 6 (zie
"Multi-Sense" in hoofdstuk 3);
– vanuit het navigatiemenu van het multi-
mediascherm (raadpleeg het instructie-
boekje van het multimediasysteem).
Het controlelampje
verschijnt op het
instrumentenpaneel om de inschakeling te
bevestigen.
Tijdens het rijden kan de ECO-modus tijde-
lijk worden verlaten om de motor weer op
volle kracht te laten werken.
Druk daartoe het gaspedaal diep in.
De ECO-modus wordt weer ingeschakeld
zodra u de druk op het gaspedaal vermin-
dert.
Uitschakelen van de functie
Gebruik schakelaar 6.
Het controlelampje
op het instru-
mentenpaneel gaat uit om de uitschakeling
te bevestigen.
6
2.23