ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
Deze systemen werken:
– bij draaiende motor;
– nadat de motor is uitgezet totdat een
voorportier wordt geopend (beperkt tot
ongeveer 12 minuten);
– voor het starten, met gesloten portieren,
nadat lang op de startknop is gedrukt.
Druk of trek aan de schakelaar van een ruit
om deze omhoog of omlaag te zetten tot de
gewenste hoogte: de achterruiten kunnen
niet helemaal omlaag.
Veiligheid inzittenden achter
De bestuurder kan de werking van de ruitbediening achter uitschakelen door
schakelaar 4 in te drukken. Op het instrumentenpaneel wordt een bevestigings-
boodschap weergegeven.
Verantwoordelijkheid van de bestuurder
Verlaat uw auto nooit met de sleutel of handsfree kaart erin en met een kind, afhankelijke
volwassene of huisdier in de auto, zelfs niet voor een korte tijd. Zij kunnen zichzelf of an-
deren in gevaar brengen door de motor te starten of apparatuur te bedienen zoals de ver-
snellingshendel of de ruitbediening. In geval van beknelling van een lichaamsdeel draait u
direct de bewegingsrichting van de ruit om door te drukken op de betreffende schakelaar.
Gevaar van ernstige verwondingen.
(1/2)
1
5
2
3
4
6
Gebruik vanaf de bestuurdersplaats scha-
kelaar:
1 voor de bestuurderskant;
2 voor de passagierskant voor;
3 en 5 voor de passagiers achter.
Druk vanaf de passagiersplaatsen op de
schakelaar 6.
Leg nooit iets op de bovenkant van een
ruit: risico van beschadiging van de ruit-
bediening.
3.21