VERLICHTING EN SIGNALEN
Automatisch grootlicht
Afhankelijk van de auto ontsteekt
en dooft dit systeem automatisch het groot-
licht. Het gebruikt een camera geplaatst
achter de binnenspiegel om voorliggers en
tegenliggers te detecteren.
Het grootlicht wordt automatisch ontstoken
wanneer:
– er weinig licht buiten is;
– er geen andere auto of verlichting wordt
gedetecteerd;
– als de auto sneller dan ongeveer 40 km/u
rijdt.
Als niet aan een van de voorwaarden hier-
onder wordt voldaan, wordt overgeschakeld
naar dimlicht.
Het systeem voor het auto-
matisch inschakelen van het
grootlicht is in geen geval een
vervanging voor de oplettend-
heid en verantwoordelijkheid van de be-
stuurder inzake de verlichting van het
voertuig en de aanpassing daarvan aan
de licht-, zicht- en verkeersomstandig-
heden.
1.98
(2/6)
Het systeem kan onder bepaalde om-
standigheden niet goed werken, met
name:
– extreme
weersomstandigheden
(regen, sneeuw, mist enz.);
– als er iets achter de voorruit of voor
de camera zit;
– als een achterligger of tegenligger
weinig verlichting voert of afgedekte
lampen heeft;
– verkeerde afstelling van de koplam-
pen;
– reflecterende systemen;
– ...
4
Inschakelen
Auto met een navigatiesysteem
Selecteer op het multimediascherm 4
het menu "Voertuig", "Hulp bij het rijden",
"Grootlicht assistent", en kies vervolgens
"AAN" of "UIT".