AUTOMATISCH PARKEREN
Keuze van het manoeuvre
Het systeem kan vier soorten manoeuvres
uitvoeren:
– de auto parallel parkeren;
– de auto achteruit inparkeren;
– de auto schuin inparkeren;
– de parallel geparkeerde auto weer uitrij-
den.
Selecteer vanaf het bedieningsscherm het
uit te voeren manoeuvre.
Opmerking: bij het starten van de auto of na
een geslaagde fileparkeermanoeuvre met
behulp van het systeem, stelt het systeem
standaard het manoeuvre om uit te rijden
voor. In de andere gevallen is het standaard-
manoeuvre instelbaar vanaf het bedienings-
scherm.
2.86
(2/4)
Werking
Parkeren
Zolang de auto minder dan ongeveer 30
km/u rijdt, zoekt het systeem naar beschik-
bare parkeerplaatsen aan beide zijden van
de auto.
Wanneer er een plaats is gevonden, wordt
dat weergegeven op het bedieningsscherm,
aangeduid met de kleine letter "P". Om de
auto in staat te stellen een ruimte te vinden,
rijdt u langzaam, met de knipperlichten ge-
activeerd aan dezelfde kant als de parkeer-
plek, totdat de boodschap "Stoppen" wordt
weergegeven en er een geluidssignaal
klinkt.
De plaats wordt vervolgens op het bedie-
ningsscherm aangeduid met de grote letter
"P".
– Stop de auto;
– schakel de achteruitversnelling in.
Het controlelampje
het instrumentenpaneel en er klinkt een ge-
luidssignaal;
– laat het stuur los;
– volg de instructies van het systeem die
op het bedieningsscherm verschijnen.
U mag niet sneller dan ongeveer 7 km/u
rijden.
Het controlelampje
mentenpaneel dooft en er weerklinkt een
geluidssignaal zodra het manoeuvre is vol-
tooid.
gaat branden op
op het instru-