VERSNELLINGSHENDEL
Versnellingshendel
Inschakelen achteruitversnelling
Auto's met een handmatige versnellings-
bak: volg de tekening op de knop 1 en til de
ring omhoog tegen de knop van de versnel-
lingshendel om de achteruitversnelling te
selecteren.
Auto's met een automatische transmis-
sie: raadpleeg de paragraaf " Automatische
transmissie" in hoofdstuk 2.
De achteruitrijlichten gaan branden, zodra
de achteruitversnelling is ingeschakeld en
het contact aanstaat.
Opmerking.: Afhankelijk van de auto, gaan
ook de mistlichten voor branden als het dim-
licht is ingeschakeld en de achteruitversnel-
ling wordt geselecteerd.
1
Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door beschadigd raken (bijvoorbeeld
vervorming van een as).
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.
Tijdens het rijden moet de
handrem helemaal vrij gezet
zijn (rood waarschuwings-
lampje uit), risico van overver-
hitting of beschadiging.
Bij stilstaande auto kan het
nodig zijn, afhankelijk van de
helling en de belasting van de
auto, de handrem minstens
twee extra tanden vaster zetten en een
versnelling in te schakelen (1
e
uitversnelling voor de auto's met hand-
geschakelde versnellingsbak) of stand P
voor de auto's met automatische trans-
missie.
of achter-
2.15