STARTEN EN RIJDEN
Motor starten
De motor is te starten en uit te schakelen met
behulp van de transpondersleutel en de knop
START/STOP ENGINE.
Contactslot met transpondersleutel uitgetrokken/inge-
duwd en knop START/STOP ENGINE.
BELANGRIJK
De transpondersleutel niet verkeerd om inste-
ken – pak de sleutel beet aan het uiteinde
met het afneembare sleutelblad, zie Afneem-
baar sleutelblad - verwijderen/aanbrengen
(p. 179).
1. Plaats de transpondersleutel in het contact-
slot en duw deze tot aan de aanslag naar
binnen.
1
Als de auto rolt, is het indrukken van de knop START/STOP ENGINE voldoende om de motor te starten.
286
2. Houd het koppelingspedaal volledig inge-
1
drukt
. (Bij auto's met automatische versnel-
lingsbak – bedien het rempedaal.)
3. Druk op de knop START/STOP ENGINE en
laat deze vervolgens los.
Bij het starten van de motor blijft de startmotor
draaien, totdat de motor aanslaat of totdat de
beveiliging tegen oververhitting in werking treedt.
BELANGRIJK
Als de motor na 3 pogingen niet gestart is,
wacht u 3 minuten voordat u een nieuwe
poging doet. Het startvermogen neemt toe
als de startaccu zich kan herstellen.
WAARSCHUWING
Haal na een motorstart of als de auto wordt
gesleept nooit de transpondersleutel uit het
contactslot.
WAARSCHUWING
Haal altijd de transpondersleutel uit het con-
tactslot als u uit de auto stapt en zorg ervoor
dat de sleutelstand 0 is, in het bijzonder als er
kinderen in de auto aanwezig zijn. Zie voor
informatie over hoe u dit doet Sleutelstanden
(p. 85).
N.B.
Voor bepaalde motortypen kan het stationaire
toerental bij een koude start duidelijk hoger
dan normaal zijn. Dit gebeurt om het uitlaat-
gasreinigingssysteem zo snel mogelijk op de
normale bedrijfstemperatuur te krijgen waar-
door de uitlaatgasemissies afnemen en het
milieu wordt ontzien.
Passieve start (Keyless Drive)*
Loop de punten 2–3 door om de motor passief
(p. 182) te starten.
N.B.
Om de motor te kunnen starten moet een van
de transpondersleutels met passieve start en
vergrendeling in de passagiers- of bagage-
ruimte aanwezig zijn.
WAARSCHUWING
Haal nooit de transpondersleutel uit de auto
tijdens rijden of slepen.
Gerelateerde informatie
•
Motor afzetten (p. 287)
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.