Actieve parkeerhulp (PAP)* -
beperkingen
De PAP-regeling wordt beëindigd:
•
als u te snel met de auto rijdt – sneller dan
7 km/h (4 mph)
•
als u het stuurwiel aanraakt
•
32
bij een ingreep van het ABS
voorbeeld als een wiel grip verliest op een
gladde ondergrond.
Een melding informeert waarom de PAP-regeling
werd beëindigd.
N.B.
Als vuil, ijs en sneeuw de sensoren bedekken,
neemt de functie af en kan meten onmogelijk
worden gemaakt.
32
(Anti-lock Braking System) - Antiblokkeerremsysteem.
33
(Electronic Stability Control) - elektronische stabiliteitsregeling.
Met "goedgekeurde banden" wordt bedoeld: banden van hetzelfde type en merk als die bij levering af fabriek origineel waren gemonteerd.
34
BELANGRIJK
Onder bepaalde omstandigheden kan PAP
geen parkeerplaatsen vinden - een reden kan
zijn dat de sensoren worden verstoord door
externe geluidsbronnen, die dezelfde ultra-
soonfrequenties afgeven als waar het sys-
teem mee werkt.
33
of ESC
- bij-
Voorbeelden van dergelijke bronnen zijn o.a.
claxons, natte banden op asfalt, pneumati-
sche remmen en uitlaatgeluid van motorfiet-
sen.
Waar u op moet letten
Let erop dat de actieve parkeerhulp een hulpmid-
del is – geen onfeilbare volautomatisch systeem.
Daarom moet u voorbereid zijn om het parkeren
te onderbreken. Er zijn ook een paar details waar
u bij het parkeren op moet letten, bijvoorbeeld:
•
PAP gaat uit van de onderlinge positie van
de geparkeerde voertuigen - als deze minder
goed geparkeerd staan, kunnen de banden
en velgen van uw auto beschadigd raken bij
contact met de stoeprand.
•
PAP is bedoeld voor parkeren op rechte stra-
ten - niet met sterke slingeringen of bochten.
Zorg daarom dat de auto evenwijdig staat
BESTUURDERSONDERSTEUNING
het parkeervak, wanneer het PAP de
beschikbare ruimte meet.
•
Parkeervakken in smalle straten kunnen niet
altijd worden aangeboden, aangezien de
benodigde ruimte voor het manoeuvreren
onvoldoende is - het kan dan handig zijn om
zo dicht mogelijk naar de kant van de straat
te rijden waar het parkeervak zich bevindt.
•
Let erop dat de voorkant van de auto tijdens
het parkeren kan uitzwenken naar het tege-
moetkomende verkeer.
•
Voorwerpen boven het detectiegebied van de
sensoren worden niet meegenomen bij het
berekenen van de parkeermanoeuvre, waar-
door PAP mogelijk te vroeg het parkeervak
indraait. Vermijd daarom parkeervakken met
dergelijke hoge voorwerpen.
•
U moet bepalen of het vak dat PAP voorstelt
geschikt is om in te parkeren.
•
Gebruik goedgekeurde banden
juiste bandenspanning - dit is van invloed op
de parkeermogelijkheden van PAP.
•
Hevige regen of sneeuwval kan ertoe leiden
dat het parkeervak niet op een juiste manier
wordt gemeten.
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
34
met de
}}
283