Geluidssignaal
Na het starten van de motor is het geluidssignaal
apart in/uit te schakelen:
•
Signaaltoon
Ga naar
in
Botswaarschuwing
in het menusysteem
MY CAR (p. 121) - kies daar Aan of Uit.
Vervolgens vindt de Collision Warning alleen met
lichtsignalen plaats.
Waarschuwingsafstand instellen
De waarschuwingsafstand is de afstand waarbij
een visueel signaal en een geluidssignaal worden
afgegeven.
•
Ga naar
Waarschuwingsafstand
Botswaarschuwing
in het menusysteem
MY CAR (p. 121) - kies daar
of
Kort
.
De waarschuwingsafstand is bepalend voor de
gevoeligheid van het systeem. Bij de waarschu-
wingsafstand
Lang
wordt eerder gewaarschuwd.
Lang
Ga altijd uit van de instelling
instelling te vaak tot waarschuwingen leidt (wat in
bepaalde situaties als hinderlijk kan worden erva-
ren) kunt u overgaan op de waarschuwingsaf-
stand
Normaal
.
Maak alleen in uitzonderingsgevallen zoals bij
dynamisch rijden gebruik van de waarschuwings-
afstand
Kort
.
NB De afbeelding is schematisch – afhankelijk van het model zijn afwijkingen mogelijk.
20
N.B.
Bij gebruik van de adaptieve cruisecontrol
worden het waarschuwingslampje en de
waarschuwingszoemer door de cruisecontrol
gehanteerd, ook al hebt u de Collision War-
ning gedeactiveerd.
De Collision Warning waarschuwt u bij gevaar
voor een botsing, maar het systeem is niet in
staat de reactietijd te verkorten.
Voor een optimale werking van de Collision
Warning dient u de Afstandswaarschuwing
(p. 211) altijd in te stellen op tijdsverschil 4-5.
in
N.B.
Lang
,
Normaal
Ook als u de waarschuwingsafstand hebt
ingesteld op
gen voor uw gevoel soms laat worden afge-
geven. Bijvoorbeeld bij grote snelheidsver-
schillen of als de voorligger krachtig remt.
, maar als deze
WAARSCHUWING
Geen enkel automatisch systeem kan in alle
situaties een 100 % feilloze werking garande-
ren. Test Collision Warning met Auto Brake
daarom nooit uit op mensen of voertuigen -
dat kan namelijk tot ernstig letsel/ernstige
schade en levensgevaarlijke situaties leiden.
Lang
, kunnen de waarschuwin-
BESTUURDERSONDERSTEUNING
Instellingen controleren
De actuele instellingen zijn te controleren via het
display van de middenconsole en in het menu-
systeem (p. 121) MY CAR.
Onderhoud
20
Camera- en radarsensor
.
De sensoren werken alleen naar behoren wan-
neer u vuil, ijs en sneeuw verwijdert en ze regel-
matig schoonmaakt met water en autoshampoo.
N.B.
Als vuil, ijs en sneeuw de sensoren bedekken,
neemt de functie af en kan meten onmogelijk
worden gemaakt.
Gerelateerde informatie
•
Collision Warning* (p. 240)
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
245