Adaptieve cruisecontrol* - snelheid
regelen
Adaptieve cruisecontrol met snelheidsbegrenzer
Adaptieve cruisecontrol zonder snelheidsbegrenzer
Om de ACC te starten:
•
Druk op de stuurknop
– op het instru-
mentenpaneel (8) gaat een vergelijkbaar WIT
symbool branden om aan te geven dat de
adaptieve cruisecontrol stand-by (p. 221)
staat.
Om de ACC te activeren:
•
Druk bij de gewenste snelheid op de stuur-
knop
of
.
>
De actuele snelheid wordt opgeslagen in het
geheugen, het instrumentenpaneel toont
korte tijd een "vergrootglas" (6) rond de
ingestelde snelheid en de bijbehorende mar-
kering verkleurt van WIT naar GROEN.
Als dit symbool van WIT naar GROEN
verkleurt, is de ACC actief en houdt
deze de auto op de ingestelde snel-
heid.
Alleen als op het symbool de
afbeelding van een ander voer-
tuig verschijnt, wordt de
afstand tot de voorligger gere-
geld door de ACC.
Tegelijkertijd wordt een snel-
heidsinterval gemarkeerd:
BESTUURDERSONDERSTEUNING
•
de hogere snelheid met de GROENE marke-
ring is de voorgeprogrammeerde snelheid
•
de lagere snelheid is de snelheid van de
voorligger.
Opgeslagen snelheid wijzigen
U wijzigt de opgeslagen snelheid door de stuur-
knop
of
kort of lang in te drukken.
Om aan te passen met +/- 5 km/h (+/- 5 mph):
•
Kort indrukken - elke keer drukken komt
overeen met +/- 5 km/h (+/- 5 mph).
Om aan te passen met +/- 1 km/h (+/- 1 mph):
•
Houd de knop ingedrukt en laat los bij de
gewenste snelheid.
De laatst verrichte aanpassing wordt in het
geheugen opgeslagen.
Als u de snelheid verhoogt met het gaspedaal
voordat u de
/
-knop indrukt, wordt de
actuele rijsnelheid opgeslagen die geldt bij het
indrukken van de knop.
Wanneer u tijdelijk gas geeft via het gaspedaal
zoals bij een inhaalmanoeuvre, blijft de instelling
ongewijzigd – de auto hervat de laatst opgesla-
gen snelheid zodra u het gaspedaal loslaat.
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
}}
219