52 Elektrische installatie
Aansluitprocedure
1. Strip de voedingskabel. Aard de blote afscherming van de kabel (indien
aanwezig) over 360 graden onder de aardklem. Maak de aardgeleider (PE) van
de voedingskabel vast onder de aardingsklem. Sluit de fasegeleiders aan op de
klemmen U1, V1 en W1. Gebruik een aandraaimoment van 0,8 N·m (7 lbf·in) voor
frame-afmetingen R0...R2, 1,7 N·m (15 lbf·in) voor R3 en 2,5 N·m (22 lbf·in) voor
R4.
3. Strip de voedingskabel. Aard de blote afscherming van de kabel (indien
aanwezig) over 360 graden onder de aardklem. Twist de afscherming om een zo
kort mogelijke 'varkensstaart' te vormen. Maak de getwiste afscherming vast
onder de aardingsklem. Sluit de fasegeleiders aan op de klemmen U2, V2 en W2.
Gebruik een aandraaimoment van 0,8 N·m (7 lbf·in) voor frame-afmetingen
R0...R2, 1,7 N·m (15 lbf·in) voor R3 en 2,5 N·m (22 lbf·in) voor R4.
2. Sluit de optionele remweerstand aan op de klemmen BRK+ en BRK- met een
afgeschermde kabel, volg hierbij dezelfde procedure als bij de motorkabel in de
vorige stap.
3. Zet de kabels buiten de omvormer mechanisch vast.
1
3
2
1
2