44 Planning van de elektrische installatie
Kiezen van de besturingskabels
Algemene regels
Alle analoge besturingskabels en de kabel voor de frequentie-ingang dienen
afgeschermd te zijn.
Gebruik voor analoge signalen een dubbel afgeschermde kabel bestaande uit een
getwist paar (Afbeelding a, bijv. JAMAK van Draka NK Cables). Gebruik één apart
afgeschermd paar voor elk signaal. Gebruik geen gemeenschappelijke retourkabel
voor verschillende analoge signalen.
Een dubbel afgeschermde kabel is het beste alternatief voor digitale besturingssigna-
len, maar een enkelvoudig afgeschermde of niet-afgeschermde getwiste multipaar-
kabel (Afbeelding b) is ook bruikbaar. Gebruik echter voor een frequentie-ingang
altijd een afgeschermde kabel.
a
Dubbel afgeschermde, getwiste
meerparige kabel
Laat analoge en digitale signalen door aparte kabels lopen.
Signalen die via relais worden bestuurd kunnen door dezelfde kabels lopen als de
digitale ingangssignalen, op voorwaarde dat hun spanning niet hoger is dan 48 V. Het
wordt aangeraden de door relais bestuurde signalen als getwiste paren te laten
lopen.
Laat nooit signalen van 24 V DC en 115/230 V AC door dezelfde kabel lopen.
Relaiskabel
Het kabeltype met gevlochten metallische afscherming (bijvoorbeeld ÖLFLEX van
LAPPKABEL) is door ABB getest en goedgekeurd.
Kabel voor bedieningspaneel
Bij afstandsbediening mag de kabel die het bedieningspaneel verbindt met de
omvormer nooit langer zijn dan 3 m (10 ft). Het kabeltype dat door ABB getest en
goedgekeurd is, wordt gebruikt in de optiekit voor het bedieningspaneel.
b
Enkelvoudig afgeschermde, getwiste
meerparige kabel