Aansluiten van de vermogenskabels
Aansluitschema
Zie voor alterna-
tieven de sectie
Keuze van de
lastscheider voe-
ding (schakel-
voorziening)
op
pagina 40.
1)
Aard het andere einde van de PE-geleider bij de laagspanningsverdeling.
2)
Gebruik een afzonderlijke aardkabel als het geleidend vermogen van de kabelafscherming
onvoldoende is (kleiner dan het geleidend vermogen van de fasegeleider) en de kabel
geen symmetrische aardgeleider bevat. Zie de sectie
pagina 41.
3)
Zie, voor meer informatie over Gemeenschappelijke DC, ACS355 Common DC application
guide (3AUA0000070130 [EN]).
4)
Bij één-fase installaties sluit u de neutrale kabel hier aan.
Opmerking:
Gebruik geen motorkabel met asymmetrische constructie.
Als de motor naast de geleidende afscherming een symmetrische aardgeleider bevat, sluit de
aardgeleider dan aan op de aardklem aan het omvormeruiteinde en het motoruiteinde.
Leid de motorkabel, voedingskabel en besturingskabels door afzonderlijke goten. Zie voor
meer informatie de sectie
Aarding van de motorkabelafscherming aan het motoruiteinde
Voor minimale radiofrequentie-interferentie:
•
aard de kabel door de afscherming als volgt te
twisten: platte breedte > 1/5 · lengte
•
of de kabelafscherming over 360 graden aarden bij
de doorvoer van het motorklemmenblok.
INGANG
PE
U1/L V1/N W1
1)
PE
4)
L1/L L2/N L3
Kabelloop
op pagina 45.
Elektrische installatie 51
Omvormer
UITGANG
BRK+ BRK-
U2 V2 W2
U1
Optionele
remweerstand
of Gemeensch.
3)
DC
Kiezen van de vermogenskabels
a
2)
V1
W1
3 ~
Motor
op
b > 1/5 · a
b