152 Programmakenmerken
PID-regeling
De omvormer heeft twee ingebouwde PID-regelingen:
• Proces PID (PID1) en
• Externe/Correctie PID (PID2).
De PID-regeling kan gebruikt worden wanneer het motortoerental geregeld moet
worden op basis van procesvariabelen zoals druk, volumestroom of temperatuur.
Wanneer de PID-regeling wordt geactiveerd, wordt een procesreferentie (setpoint) in
plaats van een toerentalreferentie op de omvormer aangesloten. Er wordt tevens een
werkelijke waarde (procesterugkoppeling) naar de omvormer teruggezonden. De
omvormer vergelijkt de referentiewaarde met de actuele waarden, en past automa-
tisch het toerental van de omvormer aan om de gemeten procesvariabele (werkelijke
waarde) op het gewenste niveau (referentie) te houden.
De regeling werkt binnen 2 ms.
Procesregeling PID1
PID1 heeft twee afzonderlijke parametersets
INSTELLINGEN). De keuze tussen parametersets 1 en 2 wordt bepaald door een
parameter.
In de meeste gevallen, wanneer er maar één sensorsignaal aangesloten is op de
omvormer, is alleen parameterset 1 nodig. Er worden twee verschillende parameter-
sets (1 en 2) gebruikt als bijvoorbeeld de motorbelasting aanzienlijk verandert over
de tijd.
Externe/Correctie-regeling PID2
PID2
(42 EXT / TRIM
• Externe regeling: In plaats van extra PID-hardware te gebruiken, kan de gebruiker
de PID2 uitgang aansluiten via de analoge uitgang van de omvormer of veldbus-
controller om zo een veldinstrument zoals een demper of klep te regelen.
• Correctie-regeling: PID2 kan gebruikt worden om de referentie van de omvormer
te corrigeren of fijn af te stellen. Zie de sectie
PID) kan op twee verschillende manieren gebruikt worden:
(40 PID 1
INSTELLINGEN,
Referentiecorrectie
41 PID 2
op pagina 130.