224 Actuele signalen en parameters
Alle parameters
Nr.
Naam/Waarde Omschrijving
S/S CMD(INV) Teller-reset bij start/stop-opdracht (geïnverteerd), d.w.z. de
RESET
OVERFLOW
1908 TELLER
RESET W
0...65535
1909 TELLER
DELER
teller wordt gereset als start/stopopdracht gedeactiveerd
wordt. Bron voor startsignaal wordt gekozen door parameter
1902 TIMER
START.
Reset vrijgegeven
Teller beweegt tussen de minimum en maximum limieten en
springt naar de tegenovergestelde limiet, wanneer of de
minimum of maximum limiet bereikt wordt.
Minimum en maximum limieten worden ingesteld door
parameters
1905 TELLER LIMIET
RESET
W. De hoogste waarde van de twee wordt ingesteld
als de maximum limiet en de andere als de minimum limiet.
Wanneer parameter
limieten zodanig gewijzigd wordt dat de wijziging ervoor
zorgt dat de waarde van parameter
WAARDE
buiten de min/max limieten komt te liggen, wordt
de teller op de dichtstbijzijnde limietwaarde gezet.
Voorbeeld: Als de limieten ingesteld zijn zoals in
onderstaande figuur, dan wijzigt de waarde van parameter
0166 TELLER WAARDE
• (Op)tellen: ... –> 19998 –> 19999 –> 20000 –> 100 –>
101 –> 102 ...
• Aftellen: ... –> 102 –> 101 –> 100 –> 20000 –> 19999 –>
19998 ...
65535
1908 TELLER RESET W
20000
0166 TELLER WAARDE
1905 TELLER LIMIET
100
0
Wanneer
0166 TELLER WAARDE
TELLER
LIMIET, dan triggeren de teller-limietwaarden
toestandsveranderingen.
Bepaalt de waarde van de teller na een reset.
Tellerwaarde
Bepaalt de deler voor de pulsteller.
en
1908 TELLER
1909 TELLER DELER
0166 TELLER
als volgt:
gelijk is aan
Def/FbEq
8
9
10
of een van de
1905
0
1 = 1
0