Onderhoud
Ontluchtingsslang en tankdop
De ontluchtingsslang en de tankdop
moeten worden gecontroleerd volgens
de
intervallen
onderhoudsschema. Zorg ervoor dat de
ontluchtingsslang of tankdop op de juiste
manier vervangen wordt.
7
12
Vacuüm- en
carterventilatieslangen
(benzinemotor)
van
het
Controleer het oppervlak van de slangen
op
sporen
mechanische schade. Hard en broos
rubber, barstjes, scheurtjes, sneetjes,
schaafplekken en overmatig zwellen zijn
tekenen van veroudering. Besteed extra
aandacht aan de controle van de delen
van de slang die zich het dichtst bij
warme onderdelen bevinden, zoals het
uitlaatspruitstuk.
Controleer de ligging van de slangen om
er zeker van te zijn dat de slangen niet in
contact komen met warmtebronnen,
scherpe randen of bewegende delen,
waardoor schade door oververhitting of
mechanische slijtage kan ontstaan.
Controleer of alle slangaansluitingen,
zoals klemmen en koppelingen, goed
vastzitten en niet lekken. Vervang
slangen onmiddellijk als er sporen van
veroudering
gevonden worden.
van
oververhitting
of
of
beschadigingen
Luchtfilter
We adviseren u het luchtfilter te laten
vervangen door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Bougies (benzinemotor)
Gebruik altijd nieuwe bougies met de
juiste warmtegraad.
WAARSCHUWING
Neem de bougies niet los wanneer
de motor heet is en controleer ze
dan ook niet. Anders kunt u uzelf
branden.
Klepspeling (benzinemotor)
Controleer op vreemde bijgeluiden en/of
motortrillingen en stel indien nodig af. We
adviseren u het systeem te laten
onderhouden
door
een
HYUNDAI-dealer.
officiële