Kenmerken van uw auto
Airconditioning
(indien van toepassing)
HYUNDAI-airconditioningssystemen zijn
gevuld
met
milieuvriendelijk
koudemiddel*.
1. Start de motor. Druk op toets A/C.
2. Zet de luchtcirculatieknop in stand
(
).
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of
RECIRCULATIE in met de toets
luchttoevoer.
4. Stel de aanjagersnelheid en de
temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
*: Het aircosysteem in uw auto is gevuld
met koudemiddel van het type R-134a
of R- 1234yf, in overeenstemming met
de wetgeving in uw land ten tijde van
de productie. Welk koudemiddel er in
uw auto wordt gebruikt kunt u zien op
een label aan de binnenzijde van de
motorkap. Zie hoofdstuk 8 voor meer
informatie over de locatie van het
koudemiddellabel.
4
192
OPMERKING
• Onderhoud aan de aircondi-
tioning dient alleen te worden
uitgevoerd door geautoriseerd
personeel om een juiste en
veilige werking te garanderen.
• Onderhoud aan het koudemiddel-
systeem
dient
te
uitgevoerd
in
een
ventileerde omgeving.
• De
verdamper
van
airconditioning (koelspiraal) mag
nooit worden gerepareerd of
worden vervangen door een
gebruikt exemplaar en nieuwe
vervangende
MAC-verdampers
moeten conform SAE-norm J2842
zijn gekeurd en gemerkt.
✽ AANWIJZING
• Houd
de
nauwlettend in de gaten wanneer de
airconditioning wordt gebruikt als u
lange hellingen oprijdt of als u in druk
verkeer rijdt bij hoge buitentem-
peraturen. Door het gebruik van het
airconditioningssysteem kan de motor
worden
oververhit raken. Blijf de aanjager
goedge-
gebruiken en schakel het aircondi-
tioningssysteem
de
temperatuurmeter aangeeft dat de
motor oververhit raakt.
• Bij het openen van de ruiten bij
vochtig weer kan de airconditioning
druppelvorming in het interieur
veroorzaken. Omdat te veel vocht in
het interieur schade aan elektrische
componenten kan veroorzaken, mag
de airconditioning alleen worden
gebruikt als de ruiten gesloten zijn.
temperatuurmeter
uit
wanneer
de