(Vervolg)
De veiligheidsgordel moet ook
worden vervangen als hij gedragen
is tijdens een zware aanrijding, ook
al is de gordel niet zichtbaar
beschadigd. Bij het dragen mag de
gordel niet gedraaid zitten. Elke
veiligheidsgordel mag maar door
één persoon gedragen worden; het
is gevaarlijk een kind op schoot te
vervoeren met de gordel om beide
personen heen.
WAARSCHUWING
• Er mogen geen wijzigingen aan
de gordel worden aangebracht of
hulpmiddelen worden gebruikt
die
voorkomen
dat
gordelmechanisme
de
strak tegen het lichaam aan kan
trekken of die het verstellen van
de gordel onmogelijk maken.
• Zorg er bij het vastmaken van de
veiligheidsgordel voor dat u de
gordel niet in de gordelsluiting
van een andere stoel steekt. Dit is
erg gevaarlijk omdat u mogelijk
niet
volledig
door
veiligheidsgordel
beschermd.
• Maak de veiligheidsgordel tijdens
het rijden niet (herhaaldelijk) los
en vast. Hierdoor kunt u de
controle verliezen waardoor een
ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
• Zorg er bij het vastmaken van de
veiligheidsgordel voor dat de
gordel
niet
over
harde
breekbare voorwerpen ligt.
• Controleer of er geen voorwerpen
in de gordelsluiting aanwezig
zijn.
Anders
kan
veiligheidsgordel
niet
vastgemaakt worden.
Veiligheidssysteem van uw auto
Waarschuwingssysteem voor de
veiligheidsgordels
het
gordel
de
wordt
Waarschuwingslampje bestuurdersgordel
Type A
Als herinnering voor bestuurder licht
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels
seconden op, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is nadat het
of
contact in stand ON is gezet, zal het
waarschuwingslampje
gedurende 6 seconden gaan knipperen.
de
goed
1GQA2083
gedurende
6
nogmaals
3 27