Kenmerken van uw auto
Verwarming en airconditioning
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in de
gewenste stand.
Voor een effectieve verwarming en
koeling:
- Verwarmen :
- Koelen :
3. Stel de temperatuur in op de gewenste
waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in
met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste
snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld
wilt
hebben,
kunt
airconditioningssysteem
(indien van toepassing).
4
170
u
het
aanzetten
❈ uitstroomopeningen 2
(uitstroomopening G, H : indien van toepassing)
• De luchtstroom van de uitstroomopeningen bij de 2
de klimaatregeling voor en wordt afgeleverd via het interne luchtkanaal van de vloer.
(E, F, H)
• De luchttoevoer via de uitstroomopeningen bij de 2
zijn dan via de ventilatieroosters in het dashboard, vanwege het langere luchtkanaal.
• Sluit de uitstroomopeningen (F) bij koud weer. De luchtstroom via de
uitstroomopeningen bij de 2
ingeschakeld. (Gebruik de uitstroomopeningen (F, G) bij de 2
e
e
en 3
zitrij (E, F, G, H)
e
en 3
e
en 3
e
e
en 3
zitrij kan licht afkoelen wanneer de verwarming is
ODM044602
e
zitriij wordt geregeld door
e
zitrij (E, F, H) kan minder
e
e
en 3
zitrij voor koelen.)