Rijden met uw auto
Goede remgewoonten
WAARSCHUWING
• Trek bij het verlaten of parkeren
van de auto altijd de parkeerrem
aan en zet de transmissie in
stand P. Indien de parkeerrem
niet is aangetrokken en de
transmissie niet in stand P is
gezet, kan de auto onbedoeld in
beweging komen waardoor u of
anderen letsel kunnen oplopen.
• Bij het parkeren van de auto moet
altijd de parkeerrem worden
geactiveerd om te voorkomen dat
de
auto
zich
onbedoeld
beweging
zet,
waardoor
inzittenden of voetgangers letsel
op zouden kunnen lopen.
5
64
• Controleer na het parkeren of de
parkeerrem gedeactiveerd is en het
controlelampje voor de parkeerrem uit
is alvorens weg te rijden.
• Als u met de auto door plassen rijdt,
worden de remmen nat. Ook als de
auto gewassen is, kunnen de remmen
nat geworden zijn. Het rijden met natte
remmen kan gevaarlijk zijn! De
remweg van uw auto wordt langer als
de remmen nat zijn. Ook kan de auto
tijdens het remmen naar één kant
trekken als de remmen nat zijn.
U kunt de remmen drogen door het
rempedaal tijdens het rijden licht in te
trappen. Als de remmen droog zijn,
in
werkt het remsysteem weer normaal.
de
Als het remsysteem echter na het
drogen niet normaal werkt, breng dan
de auto op een veilige plaats tot
stilstand en neem contact op met een
officiële HYUNDAI-dealer.
• Zet de transmissie tijdens het afrijden
van een helling niet in de vrijstand. Dit
is bijzonder gevaarlijk. Rijd met een
ingeschakelde versnelling, gebruik het
remsysteem om de snelheid te
verlagen en schakel vervolgens een
lagere versnelling in. Door tevens op
de motor af te remmen, kunt u de
snelheid
op
een
veilige
verlagen.
• Houd het rempedaal niet langdurig
achter elkaar ingetrapt. Als u tijdens
het rijden het rempedaal ingetrapt
houdt, kan dat gevaar opleveren omdat
het remsysteem hierdoor oververhit
kan raken, waardoor de remwerking
minder wordt. Verder resulteert het
ingetrapt houden van het remsysteem
voor extra slijtage aan onderdelen van
het remsysteem.
manier