Rijden met uw auto
Noodstopsignaal
(Emergency Stop Signal-ESS)
(indien van toepassing)
Het Emergency Stop Signal-systeem
waarschuwt
achteropkomende
bestuurders door het remlicht te laten
knipperen wanneer de auto plotseling
sterk
afremt.
Het
systeem
geactiveerd als:
• De auto plotseling afremt (rijsnelheid is
hoger dan 55 km/h en de deceleratie
van de auto is groter dan 7 m/s
• Het ABS in werking treedt
Het lampje stopt met knipperen
wanneer de rijsnelheid lager is dan 40
km/h en het ABS wordt gedeactiveerd
of de auto niet meer sterk afremt. In
plaats
daarvan
alarmknipperlichten
branden. In plaats daarvan gaan de
alarmknipperlichten
branden.
De
alarmknipperlichten
wanneer de rijsnelheid hoger is dan 10
km/h zodra de auto weer begint te
rijden. De alarmknipperlichten doven
ook wanneer de auto langere tijd met
een lage snelheid rijdt. U kunt de
lichten
uitschakelen
schakelaar van de alarmknipperlichten
in te drukken.
5
62
OPMERKING
Het
ESS-systeem
wanneer de alarmknipperlichten al
zijn ingeschakeld.
wordt
2
)
gaan
de
automatisch
automatisch
doven
door
de
Downhill Brake Control (DBC)
(indien van toepassing)
werkt
niet
❈ Dit onderdeel wijkt mogelijk af van de
afbeelding.
De Downhill Brake Control (DBC)
ondersteunt de bestuurder bij het afrijden
van een steile helling, zonder dat de
bestuurder het rempedaal hoeft in te
trappen. De DBC vertraagt de auto tot
minder dan 10 km/h, zodat de bestuurder
alleen maar de auto hoeft te besturen.
De DBC is standaard uitgeschakeld
wanneer het contact ingeschakeld wordt.
U kunt DBC in- of uitschakelen met de
toets
ONC056016