Rijden met uw auto
• Houd uw auto schoon. Om optimaal
service aan uw auto te kunnen laten
uitvoeren, moet uw auto schoon zijn en
moeten
materialen
kunnen
veroorzaken,
worden. Het is vooral belangrijk
opeenhopingen van modder, vuil, ijs,
enz. aan de onderzijde van de auto te
voorkomen. Het extra gewicht van
dergelijke opeenhopingen verhoogt
het brandstofverbruik en het materiaal
kan corrosie veroorzaken omdat het
lang vochtig kan blijven.
• Houd uw auto zo licht mogelijk. Vervoer
geen onnodig gewicht in uw auto. Hoe
zwaarder de auto, hoe hoger het
brandstofverbruik.
• Laat de motor niet langer stationair
draaien dan nodig is. Als u ergens
moet wachten (en niet aan het verkeer
deelneemt), zet dan de motor uit en
start de motor pas weer als u weg wilt
rijden.
• Denk eraan dat u uw auto niet
langdurig warm hoeft te laten draaien.
Laat de motor na het starten 10 - 20
seconden stationair draaien voordat u
een versnelling inschakelt. Bij zeer
lage buitentemperaturen kunt u deze
periode iets verlengen.
5
120
• Laat de motor niet "bokken" of met een
hoog toerental draaien. Bokken is het
verschijnsel dat de motor onregelmatig
die
corrosie
gaat draaien als u met een te lage
verwijderd
snelheid in een te hoge versnelling
gaat rijden. Schakel als dat gebeurt
terug naar een lagere versnelling. Bij
een te hoog toerental draait de motor
meer toeren dan goed voor hem is. Dat
kan worden voorkomen door te
schakelen
snelheden.
• Maak met beleid gebruik van de
airconditioning. De airconditioning
wordt aangedreven door de motor,
waardoor
toeneemt
gebruikt wordt.
• Geopende ruiten verhogen bij hoge
snelheid het brandstofverbruik.
• Het brandstofverbruik neemt toe bij zij-
en tegenwind. Verminder onder deze
omstandigheden snelheid om het
brandstofverbruik
beperken.
bij
de
aanbevolen
het
brandstofverbruik
als
de
airconditioning
enigszins
te
Het in goede staat houden van uw auto is
van groot belang voor zowel de veiligheid
als
het
brandstofverbruik.
adviseren we u het systeem te laten
repareren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
WAARSCHUWING
- Rijden met uitgezette
motor
Zet nooit de motor tijdens af om
een helling af te rijden of tijdens het
rijden. Als de motor niet draait,
werken de stuurbekrachtiging en
de rembekrachtiging niet. Laat de
motor draaien en schakel terug
naar de juiste versnelling om
optimaal op de motor te kunnen
afremmen.
Daarnaast
uitzetten van de motor tijdens het
rijden het stuurslot (indien van
toepassing) inschakelen waardoor
de auto onbestuurbaar wordt,
hetgeen tot ernstig letsel kan
leiden.
Daarom
kan
het