Kenmerken van uw auto
Gevallen waarin de parkeerhulp
niet werkt
De parkeerhulp werkt in de volgende
gevallen mogelijk niet goed:
1. Er zit ijs op de sensor. (De sensor
werkt weer normaal zodra het ijs is
gesmolten.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of
een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, op
de sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
4. De toets van de parkeerhulp is
uitgeschakeld.
4
122
De werking van de parkeerhulp kan
in de volgende omstandigheden
worden verstoord:
1. Bij het rijden op oneffen wegen, zoals
ongeplaveide wegen, grind, drempels
of hellingen.
2. Als bepaalde hoogfrequente geluiden,
zoals
claxons,
racemotorfietsen,
luchtremmen van vrachtwagens en
dergelijke de werking van de sensoren
beïnvloeden.
3. Bij zware regenval of opspattend
water.
4. Door afstandsbedieningen of mobiele
telefoons in de buurt van de sensoren.
5. Als de sensor is bedekt met sneeuw.
Het sensorbereik kan in de volgende
gevallen afnemen:
1. Bij
extreem
hoge
buitentemperaturen.
2. Bij objecten lager dan 1 meter en
smaller dan 14 cm.
De volgende objecten worden
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren:
1. Smalle objecten als touwen, kettingen
of paaltjes.
2. Objecten
signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige materialen
en sneeuw.
of
lage
die
de
hoogfrequente