Rijden met uw auto
■ Links
■ Rechts
Eerste waarschuwing
Als er een auto wordt gedetecteerd
binnen de grenzen die door het systeem
zijn
gesteld,
zal
waarschuwingslampje gaan branden in
de buitenspiegel. Als het gesignaleerde
voertuig
zich
niet
waarschuwingsbereik bevindt, verdwijnt
de waarschuwing overeenkomstig de
rijomstandigheden.
5
102
■ Links
■ Rechts
ODM056130
Tweede waarschuwing
De
tweede
geactiveerd als:
er
een
1. De eerste waarschuwing is gegeven.
2. De richtingaanwijzer knippert om aan
te geven dat er van rijstrook wordt
in
het
gewisseld.
Als de tweede waarschuwing wordt
gegeven,
waarschuwingslampje gaan knipperen in
de buitenspiegel en zal een alarm te
horen zijn.
Als u de richtingaanwijzer uitzet, stopt de
tweede waarschuwing.
De tweede waarschuwing wordt mogelijk
geactiveerd.
• Inschakelen van het alarm:
• Uitschakelen van het alarm:
✽ AANWIJZING
ONC055010
De alarmfunctie helpt de bestuurder te
waarschuwen. Deactiveer deze functie
waarschuwing
wordt
alleen als dat noodzakelijk is.
zal
er
een
Ga
naar
de
Gebruikersinstellingen → Selecteer
BSD op het LCD-display.
Ga
naar
de
Gebruikersinstellingen → Deselecteer
BSD op het LCD-display.
modus
modus