• De rijstrook zeer breed of smal is.
• De rijstrookmarkering beschadigd of
onduidelijk is.
• De schaduw van de middenberm op
de rijstrookmarkering valt.
• Er een markering is die lijkt op een
rijstrookmarkering.
• Er
bevindt
zich
rijstrookafbakening,
betonblokken, een geleiderail en
reflectorpaal op de weg, die onbedoeld
door de camera wordt gesignaleerd.
• De afstand tot de voorligger erg klein is
of de voorligger de rijstrookmarkering
aan het zicht onttrekt.
• De auto hevig schudt.
• Het aantal rijstroken toeneemt of
afneemt of de rijstrookmarkeringen
elkaar op een gecompliceerde manier
kruisen.
• U voorwerpen op het dashboard
plaatst.
• U tegen de zon in rijdt.
• U langs wegwerkzaamheden rijdt.
• Er zijn aan één van de zijden
(links/rechts)
meer
rijstrookmarkeringen.
een
zoals
dan
twee
Rijden met uw auto
5 111