Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, kunt
u trillingen in het rempedaal voelen; dit is
normaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het niet
los.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat wielen
worden gemonteerd die voor uw auto zijn
gehomologeerd.
Laat deze systemen na een aanrijding
controleren door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole (DSC) en
antispinregeling (ASR)
Inschakelen
Deze systemen worden automatisch geactiveerd
zodra de motor wordt gestart.
Zodra deze systemen detecteren dat de wielen te
weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt
van de door de bestuurder gewenste richting, grijpen
ze in op de werking van de motor en het remsysteem.
Dit wordt aangegeven door
knipperen van het lampje in het
instrumentenpaneel.
Uitschakelen/weer inschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond...)
kan het nuttig zijn het DSC- en ASR-systeem
uit te schakelen, zodat de wielen kunnen
spinnen en weer grip kunnen krijgen.
Het is echter aanbevolen het systeem zo snel
mogelijk weer in te schakelen.
Deze systemen worden automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of vanaf 50 km/h.
Maar bij snelheden tot 50 km/h kunt u de
systemen handmatig opnieuw inschakelen.
Om deze functies uit te schakelen
drukt u op deze toets of draait u de
draaiknop naar deze positie.
Als het lampje van de toets of de draaiknop
gaat branden, grijpen het DSC- en ASR-
systeem niet meer in op de werking van de
motor.
Opnieuw inschakelen van het systeem:
Druk op deze toets.
Of
Draai de knop in deze stand.
Het lampje van de toets of knop gaat uit.
Storing
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met een melding en
een geluidssignaal, duidt dit op een
storing in de systemen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de systemen te
laten controleren.
Veiligheid
5
95