Download Print deze pagina

CITROEN Berlingo Instructieboekje pagina 177

Advertenties

Werkingslimieten
-
Het systeem kan een ongeschikte
parkeerplek voorstellen (parkeerverbod,
plaats waar werkzaamheden aan het
wegdek worden uitgevoerd, plaats naast
een greppel enz.).
-
Het systeem kan aangeven dat een
plaats is gevonden, maar vermeldt deze
niet vanwege een vast obstakel aan de
tegenoverliggende zijde van de manoeuvre;
de auto kan geen traject voor het parkeren
volgen.
-
Het systeem is niet ontworpen voor het
uitvoeren van parkeermanoeuvres bij
scherpe bochten.
-
Het systeem detecteert geen
parkeerplekken die veel groter zijn dan
de auto zelf of die begrensd worden door
obstakels die te laag (trottoirbanden,
drempels enz.) of te dun (bomen, palen,
draadhekken enz.) zijn.
-
Bepaalde obstakels die aanvankelijk wel
worden gedetecteerd, worden mogelijk
niet meer gedetecteerd als ze zich in de
dode hoek van het detectiebereik van de
sensoren bevinden.
-
Bepaalde materialen (stoffen) kunnen
geluidsgolven absorberen: hierdoor worden
voetgangers mogelijk niet gedetecteerd.
-
Een aanrijding aan de voorzijde
of achterzijde van de auto kan de
sensorinstellingen verstoren, hetgeen niet
altijd door het systeem wordt vastgesteld:
afstandsmetingen kunnen hierdoor incorrect
zijn.
-
Als de bagageruimte zwaar beladen is, kan
het aan de achterzijde doorveren van de
auto de afstandsmetingen verstoren.
De sensoren en camera('s) van de auto kunnen
negatief worden beïnvloed door:
-
verzamelde sneeuw of gevallen bladeren op
het wegdek,
-
slechte weersomstandigheden (zware
regenval, dichte mist, sneeuwval),
-
geluidsverstoringen door lawaai van
voertuigen en machines (vrachtwagens,
pneumatische boren, enz.).
Gebruik de functie niet onder de volgende
omgevingsomstandigheden:
-
langs een zachte berm (greppel, enz.),
kade of een rand van een afgrond,
-
bij een glad wegdek (ijzel enz.).
Gebruik de functie niet bij de
aanwezigheid van een van de volgende
storingen:
-
een te lage bandenspanning,
-
als een van de bumpers is beschadigd,
-
als een van de camera's defect is,
Gebruik de functie niet bij de aanwezigheid
van een van de volgende wijzigingen:
-
wanneer voorwerpen worden vervoerd
die langer zijn dan de auto (ladder op
de dakdragers, fietsendrager op de
achterklep enz.),
-
indien een niet goedgekeurde trekhaak
gemonteerd is,
-
indien sneeuwkettingen gemonteerd zijn,
-
indien een noodreservewiel wordt
gebruikt,
-
als andere wielen dan de oorspronkelijke
zijn aangebracht,
-
na aanpassing van een of beide bumpers
(aanvullende bescherming enz.),
-
als de sensoren opnieuw gespoten zijn
buiten het CITROËN-netwerk,
-
bij gebruik van sensoren die niet voor uw
auto zijn goedgekeurd.
Onderhoudstips
-
Controleer regelmatig of de sensoren en
camera's schoon zijn.
Reinig de camera's indien nodig met een
zachte en droge doek.
-
Houd tijdens het wassen van de auto
met een hogedrukreiniger de spuitmond
op minimaal 30 cm van de sensoren en
camera's.
-
Zorg er bij slecht of winters weer voor dat
de sensoren en camera's niet bedekt raken
met modder, ijs of sneeuw.
Rijden
6
175

Advertenties

loading