Toegang tot de auto
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
of
F Ontgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30 seconden
één van de portieren of de achterklep
niet is geopend), wordt het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Deactiveer de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging om vals alarm te
voorkomen, bijvoorbeeld wanneer:
-
een huisdier in de auto wordt achtergelaten;
-
een ruit of het schuifdak op een kier blijft
staan;
-
de auto wordt gewassen;
-
een wiel wordt verwisseld;
-
de auto wordt gesleept;
-
de auto wordt vervoerd per schip.
50
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op de alarmknop tot het rode
lampje blijft branden.
F Verlaat de auto.
F Vergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het Keyless entry and
start-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging is geactiveerd. Het
rode verklikkerlampje knippert iedere seconde.
Houd er rekening mee dat het systeem
iedere keer dat het contact wordt afgezet
moet worden uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit
door de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het indicatielampje in de knop gaat uit.
F Schakel alle beveiligingen weer in door
de auto met de afstandsbediening of
het Keyless entry and start-systeem te
vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje van de knop zal
opnieuw één keer per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Afhankelijk van het land van verkoop blijven de
bewakingsfuncties ingeschakeld tot het alarm
voor de 11e keer afgaat.
Als het lampje snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry
en start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F ontgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F open het portier; het alarm gaat af;
F zet het contact aan: het alarm stopt en het
lampje in de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.