Met instrumentenpaneel met LCD-
tekstdisplay
Met instrumentenpaneel met
matrixweergave
A.
Herinnering onderhoudsinformatie of
de actieradius met het SCR-systeem en
AdBlue
®
.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren
naar bovenliggend niveau of annuleren
van huidige bewerking.
B.
Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: navigeren
in een menu, een lijst; een waarde
wijzigen.
C.
Resetten van de dagteller (lang
indrukken).
Nulstelling onderhoudsindicator.
Afhankelijk van de uitvoering: open het
configuratiemenu een bevestig een keuze
(kort indrukken).
Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t/min of rpm).
Waarschuwings- en verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren de
bestuurder over een storing (waarschuwingslampjes)
of de werking van een systeem (verklikkerlampjes
ingeschakelde of uitgeschakelde functie). Bepaalde
lampjes kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een waarschuwings- of verklikkerlampje kan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te
relateren aan de werkingstoestand van de
auto kan worden bepaald of er sprake is van
een normale situatie of van een storing; zie de
beschrijving van ieder waarschuwingslampje
voor meer informatie.
Instrumentenpaneel
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden.
Deze lampjes moeten doven als de motor
draait.
Blijven branden van een waarschuwingslampje
Bij een draaiende motor of tijdens het rijden,
wijst het branden van een rood of oranje
waarschuwingslampje op een storing die nader
onderzocht moet worden aan de hand van een
bijbehorende melding en de beschrijving van
het waarschuwingslampje in de documentatie.
Wanneer een lampje blijft branden
De aanduidingen (1) (2) en (3) in de
beschrijving van de lampjes geven aan of
u naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional
moet opnemen.
(1): Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
13