Download Print deze pagina

CITROEN Berlingo Instructieboekje pagina 147

Advertenties

Zodra de rijsnelheid de ingestelde
snelheid weer heeft bereikt, wordt de
snelheidsbegrenzer ingeschakeld: de
weergegeven ingestelde snelheid knippert niet
meer.
Uitschakelen
F Draai knop 1 in stand 0. De informatie van
de snelheidsbegrenzer wordt niet meer
weergegeven.
Storing
Het knipperen van de streepjes wijst op een
storing in de snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van matten die niet door
CITROËN zijn goedgekeurd, kan de
werking van de snelheidsbegrenzer
hinderen.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
controleer of de mat goed op zijn
plaats ligt,
-
leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Programmeerbare
snelheidsregelaar
Met behulp van de
snelheidsregelaar kan de bestuurder
met een ingestelde constante
snelheid rijden zonder gas te hoeven
geven.
De snelheidsregelaar moet handmatig worden
ingeschakeld.
Daarvoor moet de auto met een snelheid van
minstens 40 km/h rijden.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak moet minimaal de derde
versnelling zijn ingeschakeld.
Bij auto's met een automatische transmissie
moet de stand D zijn geselecteerd of moet, in
de stand M, minimaal de tweede versnelling
zijn ingeschakeld.
De snelheidsregelaar blijft na het
schakelen actief ongeacht het
versnellingsbaktype bij auto's met Stop &
Start-systeem.
De werking van de snelheidsregelaar kan
tijdelijk worden onderbroken (pauze):
-
door op de toets 4 te drukken of door het
rempedaal in te trappen,
-
automatisch, als de dynamische
stabiliteitscontrole in werking treedt.
Bij het afzetten van het contact worden
alle geprogrammeerde snelheden gewist.
De snelheidsregelaar is een
rijhulpsysteem; de bestuurder moet te
allen tijde de snelheidslimieten in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer
blijven vestigen.
Houd om veiligheidsredenen uw voeten
altijd in de buurt van de pedalen.
Rijden
6
145

Advertenties

loading