Download Print deze pagina

CITROEN Berlingo Instructieboekje pagina 178

Advertenties

Rijden
Storingen
Als de functie niet ingeschakeld
is, knippert het lampje tijdelijk en
klinkt er een geluidssignaal om een
storing in het systeem aan te geven.
Als de storing optreedt tijdens het gebruik van
het systeem, gaat het lampje uit.
Als de storing in de
parkeersensoren, die door het
branden van dit lampje wordt
aangegeven, tijdens het gebruik van
het systeem optreedt, dan wordt de
functie uitgeschakeld.
Laat in het geval van een storing het systeem
controleren door het CITROËN-netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats.
In het geval van een storing in
de stuurbekrachtiging wordt
dit lampje weergegeven op het
instrumentenpaneel in combinatie
met een waarschuwing.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil. Neem contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bandenspanningscontrolesysteem
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden.
176
Het systeem bewaakt de spanning van de vier
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
verwisselen van een wiel moeten worden
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of
meer banden te laag is.
Het bandenspanningscontrolesysteem is
niet meer dan een hulpmiddel, hetgeen
inhoudt dat de waakzaamheid van de
bestuurder niet door het systeem kan
worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand en
telkens voordat u een lange rit gaat maken
de bandenspanning te controleren (ook die
van het reservewiel).
Het rijden met een te lage bandenspanning
heeft een nadelige invloed op het
weggedrag en de remweg van de auto en
veroorzaakt vroegtijdige bandenslijtage,
vooral onder zware omstandigheden (zware
belading, hoge snelheden, een lange rit).
Een te lage bandenspanning leidt ook tot
een hoger brandstofverbruik.
De door de fabrikant voor uw auto
aanbevolen bandenspanning staat
vermeld op de bandenspanningssticker.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de identificatie van
de auto.
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn
(de auto staat langer dan een uur stil of
er is minder dan 10 km gereden met een
beperkte snelheid).
Onder andere omstandigheden (bij warme
banden) moet de bandenspanning ten
opzichte van de op de sticker vermelde
spanning met 0,3 bar worden verhoogd.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset te worden
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.
Waarschuwing te lage
bandenspanning
Deze waarschuwing wordt aangegeven
door permanent branden van het
lampje, een geluidssignaal, afhankelijk
van de aangebrachte uitrusting en een
melding op het scherm.
F Verminder onmiddellijk uw snelheid en
vermijd plotselinge stuurbewegingen en
krachtig remmen.
F Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats.

Advertenties

loading