Selecteer "Kaart".
Activeer/deactiveer:
-
"Doorgeven van
gevarenzones toestaan".
-
"Adviesroute om
eindbestemming te voet te
bereiken"
-
"De adviessnelheid
weergeven"
Dit moet per profiel worden
ingesteld.
Selecteer "Waarschuwingen".
Activeer/deactiveer "Waarschuwen voor
parkeerplaatsen in de buurt".
Activeer/deactiveer "Waarschuwing
tankstation".
Activeer/deactiveer "Waarschuwen
voor gevarenzones".
Selecteer vervolgens deze toets.
Activeer: "Activeer de risicozones"
Activeer: "Geluidssignaal"
Activeer/deactiveer "Waarschuwen
nabijheid POI 1".
Activeer/deactiveer "Waarschuwen
nabijheid POI 2".
Als u gebruik wilt maken van online
navigatie, moet u de optie "Versturen van
gegevens toestaan." in "Instellingen"
aanvinken.
U kunt "Notificaties" op de bovenste balk
op ieder moment openen.
De weergave van gevarenzones is
afhankelijk van de lokale wetgeving en het
afsluiten van een abonnement op de dienst.
Doorgeven van
"Gevarenzones"
Om het doorgeven van gevarenzones
toe te staan moet u aanvinken de
optie: "Doorgeven van gevarenzones
toestaan".
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets "Een nieuwe
gevarenzone doorgeven" op
de balk aan de zijkant of de
bovenste balk van het touchscreen
(afhankelijk van de uitrusting).
CITROËN Connect Nav
Selecteer de optie "Type" om het
type "Gevarenzone" te selecteren.
Selecteer de optie "Snelheid" en vul
deze in met het virtuele toetsenbord.
Druk op "OK" om de gegevens op te
slaan en te verzenden.
Versturen van gegevens
toestaan.
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Selecteer "Systeembeheer".
Selecteer het tabblad
"Privacymodus".
Activeer/deactiveer:
-
"Niet delen (gegevens, positie
auto)".
-
"Alleen gegevens delen"
-
"Gegevens delen en positie
auto"
.
17