Op een steile helling kan de
schuifdeur zich door zijn eigen gewicht
schoksgewijs in beweging zetten.
Zorg ervoor dat de schuifdeur op een
steile helling niet onbewaakt geopend
blijft. Het niet in acht nemen van dit
veiligheidsvoorschrift kan leiden tot
schade aan voorwerpen en letsel aan
lichaamsdelen indien deze tijdens het
bewegen van de schuifdeur bekneld
raken.
Alarmsysteem
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de knop of de kabels van de sirene
uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats alvorens u
werkzaamheden aan het alarmsysteem
uitvoert.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt geopend.
Het alarm gaat af als iemand een van de te openen
carrosseriedelen (waaronder ook de motorkap)
probeert te openen.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in
het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets of
iemand in de auto beweegt.
Als uw auto is uitgerust met extra
verwarming/ventilatie, kan de
interieurbeveiliging niet worden gebruikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de extra
verwarming/ventilatie.
Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
veranderingen in de positie van de auto worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild of
verplaatst.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat
het alarm niet af in het geval van een
aanrijding.
Toegang tot de auto
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Activeren
F Zet de motor af en verlaat de auto.
F Vergrendel de auto met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het rode
lampje van de toets knippert één keer per
seconde en de richtingaanwijzers gaan
gedurende ongeveer 2 seconden branden.
De uitwendige beveiliging wordt
5 seconden nadat de auto is vergrendeld,
geactiveerd. De interieur- en
wegsleepbeveiliging worden 45 seconden
nadat de auto is vergrendeld, geactiveerd.
Indien een portier, de achterklep of
de motorkap niet goed is gesloten,
wordt de auto niet vergrendeld, maar
worden de uitwendige beveiliging,
de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging na 45 seconden wel
ingeschakeld.
2
49