Praktische informatie
Bij het beladen van de allesdragers (niet
hoger dan 40 cm) mogen de volgende
beladingen niet worden overschreden:
-
Allesdragers op dakrails: 80 kg.
-
Twee met bouten op het dak
bevestigde allesdragers: 100 kg.
-
Drie met bouten op het dak bevestigde
allesdragers: 150 kg.
-
Een aluminium imperiaal: 120 kg.
-
Een stalen imperiaal: 115 kg.
Pas bij een belading hoger dan 40 cm
de rijsnelheid aan de rijomstandigheden
aan om schade aan de allesdragers of de
imperiaal en de bevestigingspunten op het
dak te voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land
met betrekking tot het vervoeren van
voorwerpen die langer zijn dan de auto.
Bij het beladen van de allesdragers bij
een uitvoering met 7 zitplaatsen (niet
hoger dan 40 cm) mogen de volgende
beladingen niet worden overschreden:
-
Drie met bouten op het dak bevestigde
allesdragers: 100 kg.
-
Een aluminium imperiaal: 70 kg.
-
Een stalen imperiaal: 65 kg.
186
Uit veiligheidsoverwegingen en om te
voorkomen dat het dak van uw auto
beschadigd raakt, is het raadzaam
uitsluitend voor uw auto goedgekeurde
allesdragers en imperiaals te gebruiken.
Houd u aan de montagevoorschriften en
de gebruiksvoorwaarden die zijn vermeld
in de handleiding die met de allesdragers
en imperiaals is meegeleverd.
Gebruik bij het monteren van allesdragers
of een imperiaal de hiervoor bestemde
bevestigingspunten:
F Verwijder de afdekkapjes van de
bevestigingspunten van de auto.
F Breng de bevestigingspunten van de
allesdragers aan en vergrendel ze één voor
één op het dak.
F Controleer of de allesdragers of de
imperiaal goed zijn bevestigd (door eraan te
schudden).
De allesdragers kunnen voor elk paar
bevestigingspunten worden afgesteld.
Motorkap
Schakel omwille van uw veiligheid het
Stop & Start-systeem altijd uit alvorens
werkzaamheden onder de motorkap uit te
voeren om letsel als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang het
linker voorportier is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik de beschermde zone.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap
niet tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voorwerpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.