5.4.9 - SR
: Voedingsbereik
Alleen aanwezig op sommige modellen.
Geeft het waargenomen voedingsspanningsbereik aan. De volgende waarden zijn mogelijk: [110-127] V of [220-240] V. Als het bereik niet is
bepaald, is de waarde "- -".
5.4.10 - TE: weergave dissipatortemperatuur
5.5 - Menu Installateur
Houd vanuit het hoofdmenu de toetsen "MODE" en "SET" en "˅" tegelijkertijd ingedrukt totdat op het display de eerste parameter van het
installatiemenu verschijnt (of gebruik het selectiemenu door op "˄" of "˅" te drukken). Met het menu kunnen diverse configuratieparameters
worden weergegeven en gewijzigd: met de toets MODE kan door de menupagina's worden gescrold, met de toetsen "˄" en "˅" kan de waarde
van de betreffende parameter respectievelijk worden verhoogd en verlaagd. Om het huidige menu af te sluiten en terug te keren naar het
hoofdmenu, druk op SET.
5.5.1 - RP: instelling van de drukverlaging voor herstart
Drukt de drukverlaging ten opzichte van de SP-waarde uit die herstart van de pomp veroorzaakt. Als de setpointdruk bijvoorbeeld 3,0 [bar] bedraagt
en RP is 0,5 [bar], vindt de herstart plaats bij 2,5 [bar]. RP kan worden ingesteld van een minimum van 0,1 tot een maximum van 1 [bar]. In bijzondere
omstandigheden (bijvoorbeeld bij een setpoint dat lager is dan RP zelf) kan hij automatisch worden beperkt. Om het de gebruiker gemakkelijker te
maken verschijnt op de instellingspagina van RP de effectieve herstartdruk ook onder het RP-symbool, zie Afbeelding 18.1-18.2.
Afb. 18.1: Instelling van de herstartdruk
5.5.2 - OD: type installatie
Mogelijke waarden zijn 1 en 2, hetgeen staat voor een starre of een elastische installatie.
Bij het verlaten van de fabriek is de waarde 1 ingesteld, die geschikt is voor de meeste installaties. Als er sprake is van drukschommelingen die
niet gestabiliseerd kunnen worden aan de hand van de parameters GI en GP, moet de waarde 2 worden ingesteld.
BELANGRIJK: in de twee configuraties veranderen ook de waarden van de regelparameters GP en GI. Daarnaast zijn de waarden van GP en GI
die zijn ingesteld in modus 1 ondergebracht in een ander geheugen dan de waarden van GP en GI die zijn ingesteld in modus 2. De waarde van
GP in modus 1 wordt derhalve bij overgang naar modus 2 vervangen door de waarde van GP in modus 2, maar wordt bewaard en kan worden
teruggevonden bij terugkeer in modus 1. Een zelfde waarde die te zien is op het display heeft een ander gewicht in de ene of de andere modus,
aangezien het controle-algoritme verschilt.
5.5.3 - MS: matenstelsel
Hiermee wordt het matenstelsel van de meeteenheden angloamerikaans, te weten het internationale of het Britse stelsel. De weergegeven grootheden
worden weergegeven in Tabel 13.
OPMERKING: De stroming in angloamerikaans meeteenheden (gal/ min) wordt uitgedrukt met een conversiefactor van 1 gal = 4,0 liter, hetgeen
overeenkomt met een metrische gallon.
Parameters alleen beschikbaar in de versie DUAL VOLTAGE (voedingsspanning 230 V / 115 V)
Van toepassing op firmwareversies ≤ 4.x.x
(2)
(3)
Van toepassing op firmwareversies ≥ 4.3.x met geïntegreerde connectiviteit
(4)
Van toepassing op firmwareversies ≥ 4.4. x met geïntegreerde connectiviteit en functies voor meerdere groepen
(2)
Grootheid
Meeteenheid internationaal
Druck
Temperatuur
Flusso
Tabel 13 Matenstelsel meeteenheden
NEDERLANDS
Afb. 18.2: Instelling van de herstartdruk
Weergegeven meeteenheden
Bar
°C
l/min
208
Meeteenheid angloamerikaans
psi
°F
gal/min
(3) (4)