Configuratie
4
PI-regelaar
4.20.5 Regelaarbesturing
190
U kunt de draairichting bepalen met de klemmen voor de draairichting "Rechts/Stop" en
"Links/Stop".
Bij de vrijgave verhoogt de regelaar het toerental tot het minimumtoerental P301 bereikt
wordt met de toerentalintegrator P130, Vanaf het bereiken van het minimumtoerental
wordt de PI-regeling actief. De instelwaarde van de PI-regelaar bepaalt direct het
toerentalsetpoint.
Als u de klem RECHTS/LINKS wegneemt, deactiveert de regelaar de PI-regeling en
slaat deze het I-aandeel van de PI-regelaar op. Het toerental wordt langs de toerentalin-
tegrator (P131) verlaagd. Als u de regelaar vrijgeeft, voor de aandrijving zijn stoptoe-
rental heeft bereikt, wordt de PI-regelaar weer actief met het actuele setpoint.
Als u de regelaar stopt met de klem "Vrijgave/Stop", decelereert de aandrijving langs de
stopintegrator. De regelaar slaat het I-aandeel van de regelaar op.
Bij setpointbron RS485 of SBUS wordt de draairichting bepaald door de waarde van het
PO-gegeven. "PI-REGELAAR %" en de waarde van het PO-gegeven "PI-REGELAAR %"
functioneren als setpoint voor de PI-regelaar.
Systeemhandboek – MOVITRAC
®
B